Wat de distributieriem doet
De distributieriem is het kloppende hart van je motor. Hij zorgt dat de krukas en nokkenas in perfecte harmonie draaien, zodat kleppen en zuigers elkaar nooit raken. Gaat die timing mis, dan kan de schade desastreus zijn. In zogenaamde ‘interference’-motoren buigen de kleppen, breken zuigers en is de motor vaak niet meer te redden.
Sommige motoren gebruiken een distributieketting in plaats van een riem, maar dat betekent niet automatisch minder risico. Ook kettingen slijten, zeker bij te weinig onderhoud of verouderde olie. En waar een ketting vaak geluid maakt voordat hij het begeeft, breekt een riem meestal zonder waarschuwing.
Wanneer moet je hem vervangen?
Elke fabrikant hanteert zijn eigen interval, meestal tussen de 100.000 en 200.000 kilometer of om de vijf tot tien jaar. Toch is dat precies waar het vaak misgaat. Veel automobilisten rijden rustig door omdat hun auto weinig kilometers maakt, maar vergeten dat rubber ook veroudert. Een distributieriem droogt uit, verhardt en kan zelfs bij lage kilometerstanden breken.
De simpelste oplossing: controleer bij elke grote beurt of de riem nog binnen de voorgeschreven termijn valt. Garages kunnen dat meestal direct terugvinden in de onderhoudshistorie of via een sticker onder de motorkap.
Waarom het zo duur is
De riem zelf kost vaak maar enkele tientjes, maar om hem te vervangen moet een monteur halve motoronderdelen loshalen. De arbeidskosten maken het prijzig: gemiddeld tussen de 600 en 1.200 euro, afhankelijk van merk en motor. Bij sommige modellen, waarbij ook de waterpomp en spanners worden vernieuwd, loopt dat op tot 1.500 euro.
Wie de vervanging uitstelt, betaalt echter veel meer. Breekt de riem, dan kan de schade oplopen tot meerdere duizenden euro’s. In sommige gevallen is de motor economisch total loss. Zoals monteurs vaak zeggen: “De goedkoopste distributieriem is degene die je op tijd vervangt.”
Motoren met een reputatieprobleem
Sommige motoren zijn berucht om distributieproblemen. Vooral de 1.2 PureTech-motoren van Peugeot, Citroën, DS en Opel hebben last van vroegtijdige slijtage. Ze gebruiken een natte distributieriem die in olie loopt. In theorie zou dat slijtage verminderen, maar in de praktijk lost het rubber deels op in de olie en raakt de motor vervuild.
Ook de Ford EcoBoost-motoren hebben last van dezelfde constructie. Fabrikanten beloofden efficiëntere motoren, maar garages zien het tegenovergestelde: brokkelende riemen, verstopte oliepompen en dure reparaties bij auto’s die nog geen 100.000 kilometer hebben gereden.
Kun je het zelf controleren?
In moderne motoren is de distributieriem vrijwel onzichtbaar. Hij zit achter een gesloten kap, diep in het motorblok. Een monteur kan met een endoscoop controleren of er scheurtjes of slijtage te zien zijn, maar zelf zie je het zelden. Wat je wél kunt doen: check het onderhoudsboekje, vraag na bij de garage en laat hem preventief vervangen als je auto ouder wordt of langere tijd heeft stilgestaan.
Want een distributieriem waarschuwt niet. Hij piept niet, hij kraakt niet, hij breekt gewoon. En dan ben je te laat.
- Adobe Stock