De Duitse bondskanselier Friedrich Merz heeft de Europese autowereld opgeschud. Waar Brussel vasthoudt aan het verbod op nieuwe benzine- en dieselauto’s vanaf 2035, zegt Merz nu hardop wat veel fabrikanten fluisteren: “Een harde knip in 2035 is onwenselijk.” Daarmee plaatst hij een politieke bom onder het groene EU-plan en opent hij de deur voor meer ruimte voor hybrides, e-fuels en andere alternatieve aandrijvingen.
In Berlijn klinkt ineens een ander geluid
Tijdens het autogesprek in het Kanzleramt liet Merz er geen twijfel over bestaan: de huidige Europese koers is volgens hem “technisch niet haalbaar” en “economisch riskant”. Duitsland wil de transitie naar elektrische auto’s niet stopzetten, maar vertragen en verbreden. Plug-in hybrides, range-extenders en CO₂-neutrale brandstoffen moeten ook na 2035 een plek houden in het Europese wagenpark.
Voor de Duitse auto-industrie, al jaren onder druk van de concurrentie uit China en de stijgende kosten in Europa, voelt het als ademruimte. Fabrikanten als Volkswagen, BMW en Mercedes-Benz benadrukken dat elektrificatie doorgaat, maar waarschuwen dat een te rigide tijdlijn banen en investeringen in gevaar brengt. Toyota, dat wereldwijd inzet op hybride technologie, ziet zijn strategie hiermee deels bevestigd.
Wat Brussel beslist, voel je in Nederland
Het EU-beleid bepaalt direct wat we in de Nederlandse showroom zien. Tot nu toe geldt: vanaf 2035 mogen nieuwe personenauto’s geen CO₂ meer uitstoten aan de uitlaat. In 2023 kwam er al een opening voor e-fuels, en in 2025 werden de eerste technische verfijningen doorgevoerd. Nu dringen Duitsland en verschillende lidstaten aan op meer flexibiliteit voor hybrides en alternatieve brandstoffen.
Als die lijn standhoudt, kunnen merken hun plug-in modellen langer blijven aanbieden. Denk aan de Volkswagen Passat GTE, BMW 550e, of Mercedes GLC 300e – auto’s die elektrisch kunnen rijden in de stad, maar nog steeds een benzinemotor hebben voor langere afstanden. Zulke modellen zouden dan niet verdwijnen, maar juist een tweede leven krijgen.
3 belangrijke gevolgen
- Meer modelkeuze en snellere levertijden.
Als hybrides langer meetellen, houden merken meer varianten in productie. Dat betekent meer keuze in het middensegment, waar prijs en levertijd zwaar wegen. - Prijsdruk en acties.
Europese volumes verschuiven per regio. Als Duitsland inzet op tempo met meer technologische opties, volgen omliggende markten snel. Nederland profiteert vaak van voorraadacties, leasebundels en scherpe restwaardes. - Nieuwe regels en bijtelling.
Als de EU de 2035-doelen herziet, sijpelt dat door in fiscale prikkels zoals bijtelling, MIA/VAMIL en SEPP. Plug-in hybrides kunnen dan opnieuw aantrekkelijk worden voor zakelijke rijders die hun laadpatroon niet altijd kunnen garanderen.
Het bredere plaatje: van laboratorium naar realiteit
De Europese Commissie verzamelt inmiddels real-world data over brandstofverbruik en emissies. Die cijfers tonen structureel hogere praktijkuitstoot bij zwaardere plug-in hybrides, vooral als ze zelden worden opgeladen. Nieuwe regels zouden die realistische cijfers zwaarder kunnen laten wegen, waardoor fabrikanten worden beloond voor technologie die ook in de praktijk zuinig is, niet alleen op papier.
Daarmee groeit het besef dat de toekomst van mobiliteit niet zwart-wit is. Volledig elektrische auto’s blijven het einddoel, maar hybride technologie kan in de komende tien jaar een belangrijke rol spelen in de overgangsfase – zeker zolang laadinfra en accuproductie achterlopen.
De keuze die Europa nu maakt
Wat Duitsland nu bepleit, raakt de hele EU. Een versoepeling van de regels zou tijdelijk lucht geven, maar ook de duidelijkheid aantasten die nodig is om de laadinfrastructuur te versnellen en de tweedehandsmarkt voor elektrische auto’s gezond te maken.
Het is precies die spanning – snelheid versus zekerheid – die je straks terugziet in Nederlandse folders, leasevoorwaarden en restwaardes. Wordt 2035 een harde grens of een flexibele streep in het zand?
Koers houden, maar met minder mist
Voor Nederland is helderheid cruciaal. Autofabrikanten hebben behoefte aan stabiele regels, bestuurders aan voorspelbare kosten. Een ‘realistisch’ klimaatbeleid klinkt sympathiek, maar mag geen rookgordijn worden om beslissingen uit te stellen.
De elektrische revolutie komt sowieso. De vraag is alleen of Europa, en Nederland daarin, er voordeel uit haalt of nog jaren blijft twijfelen.
- Adobe Stock