De stille oorlog van de zestien cilinders
Eind jaren tachtig draaide het niet om elektrificatie of CO₂, maar om pure macht. BMW en Mercedes wilden bewijzen wie de ware koning van de snelweg was. In München ontstond het project Goldfisch: een BMW 7-serie met een V16-motor, goed voor meer dan 400 pk en een topsnelheid van ruim 280 km/u.
De auto was groter dan elke 7-serie tot dan toe en had een koelsysteem dat door ruimtegebrek naar de achterzijde werd verplaatst. Slechts twee prototypes werden gebouwd en daarna zorgvuldig weggestopt in de archieven.
Toen Mercedes dit hoorde, wilde Stuttgart niet achterblijven. De ingenieurs begonnen te werken aan hun eigen antwoord: de Mercedes-Benz 800 SEL, voorzien van een W16-motor van bijna acht liter groot.
Sommige bronnen spreken zelfs van plannen voor een W18 of een V18 met twee banken van negen cilinders. De krachtbron zou tussen de 490 en 680 pk leveren en werd ontworpen voor een verlengde S-klasse.
Te ver, te groot, te laat
Zowel BMW als Mercedes botsten al snel op dezelfde grenzen. De gigantische motorblokken waren onmogelijk in te passen zonder het design te verpesten, de uitstootnormen begonnen aan te scherpen en de publieke opinie kantelde langzaam.
Bij Mercedes was de angst groot dat een super-S-klasse het verkeerde signaal zou afgeven: te gulzig, te megalomaan. De raad van bestuur trok de stekker uit het project voordat er ook maar één testrit werd gemaakt.
Bij BMW bleef één exemplaar van de V16 Goldfisch bewaard, later herontdekt op de Techno-Classica in Essen. De motor had 6,6 liter inhoud en 348 pk, en was gekoppeld aan een vijftraps automaat. Een tweede, krachtiger versie met 402 pk verdween volledig uit beeld.
Het tijdperk van de overdaad
De rivaliteit tussen de twee merken markeerde het laatste hoofdstuk van een tijdperk waarin alles draaide om technologische overmacht. Mercedes perfectioneerde later zijn 6.0 V12, die wél in productie ging, terwijl BMW zijn vlaggenschip evolueerde richting luxe in plaats van brute kracht.
Toch blijft de mythe leven. De 800 SEL en de Goldfisch zijn geen auto’s, maar symbolen: relikwieën van een tijd waarin Duitse ingenieurs nog durfden te dromen zonder limieten. En ergens, in een kelder in Stuttgart of München, ligt misschien nog steeds een blauwdruk van wat had kunnen zijn: de machtigste sedan die nooit bestond.
- Adobe Stock