Trumps nieuwe invoerheffingen raken nu ook Duitse auto’s hard – en dat blijft niet zonder gevolgen

De nieuwe Amerikaanse haventaksen raken Europese automerken als BMW en Mercedes rechtstreeks in hun portemonnee en dat kan snel doorwerken in de prijzen hier.

Trumps nieuwe invoerheffingen raken nu ook Duitse auto’s hard – en dat blijft niet zonder gevolgen

De wereldwijde handelsoorlog tussen de VS en China sleept Europese autofabrikanten opnieuw mee. Sinds 14 oktober betalen schepen die Amerikaanse havens binnenvaren extra ‘toegangsheffingen’, bedoeld als tegenzet in het handelsconflict tussen beide grootmachten. Maar ook Europese rederijen en autobouwers voelen de klap, en dat merk je uiteindelijk aan de prijs van nieuwe auto’s.

150 euro duurder per auto

De Italiaanse rederij Grimaldi, een van de grootste vervoerders van auto’s ter wereld, bevestigt dat een schip dat aanmeert in de VS nu ruim één miljoen euro meer aan havengeld betaalt. Omgerekend betekent dat een meerprijs van zo’n 150 euro per voertuig.

De schepen van Grimaldi vervoeren tot wel 7.000 auto’s per overtocht, waaronder voertuigen van Volkswagen, BMW en Mercedes-Benz die via havens als Bremerhaven en Antwerpen vertrekken.

De nieuwe regels raken niet alleen Chinese rederijen, maar iedereen die gebruikmaakt van schepen van Chinese makelij. Dat geldt voor het merendeel van de vloot. Zelfs Europese schepen die buiten China zijn gebouwd, betalen een lagere maar nog steeds verplichte toeslag.

Trump wil Amerika’s handelsbalans recht trekken

De maatregel maakt deel uit van een bredere strategie van Donald Trump om de Amerikaanse auto-industrie te beschermen. Hij verhoogde eerder dit jaar de invoerrechten voor Europese auto’s van 2,5 naar 27,5 procent, later tijdelijk teruggebracht naar 15 procent.

Volgens analisten exporteerde Europa vorig jaar 885.000 auto’s naar de VS, terwijl er slechts 186.000 voertuigen de andere kant opgingen. Het merendeel daarvan werd ironisch genoeg geproduceerd in Amerikaanse fabrieken van BMW en Mercedes.

China rukt verder op

Terwijl Europa worstelt met stijgende kosten, versterkt China zijn greep op de wereldmarkt. De verkoop van Chinese automerken als BYD, Nio en Chery groeit explosief. In 2020 hadden ze in China nog 38 procent marktaandeel, nu is dat ruim 65 procent.

De reden is simpel: hun elektrische modellen zijn aanzienlijk goedkoper dan Europese varianten.

Chinese autofabrikanten bouwen bovendien in hoog tempo eigen logistieke netwerken. Ze beschikken inmiddels over 61 autotransportschepen, tegenover slechts elf in 2020, en sturen duizenden voertuigen via de spoorlijn tussen Shanghai en Europa. Dat is 40 procent sneller dan vervoer per schip.

Europese autofabrieken onder druk

Om de Chinese opmars te temperen investeren merken als BYD, Xpeng en Geely in Europese fabrieken, onder meer in Hongarije, Oostenrijk en Slowakije. Volgens Skoda-topman Klaus Zellmer zou het marktaandeel van Chinese automerken in Europa tegen 2030 kunnen oplopen tot 14 procent.

Voor Europese autobouwers betekent dat extra druk op kosten, logistiek en innovatie. Nederlandse havens, die een belangrijk deel van de export- en importstromen verwerken, krijgen hierdoor een sleutelrol in hoe efficiënt en concurrerend Europese merken kunnen blijven.

Van showroom naar haven

De wereldwijde strijd om de automarkt verplaatst zich van de showroom naar de haven en het spoor. Waar Chinese merken versnellen, worden Europese bouwers afgeremd door politieke spanningen en nieuwe handelsregels.

De vraag is niet langer of dit gevolgen heeft voor de prijs van Europese auto’s, maar wanneer de Nederlandse koper het in de portemonnee gaat merken.