In de herfst en winter is goede verlichting belangrijker dan ooit. Toch rijden dagelijks duizenden automobilisten met verkeerd licht: te fel, te laat, of juist helemaal niet. Dat levert niet alleen gevaarlijke situaties op, maar ook forse boetes. Tijd om precies te weten wanneer je welke verlichting mag gebruiken, en wanneer vooral niet.
1. Dagrijverlichting is niet hetzelfde als dimlicht
Steeds meer auto's zijn uitgerust met dagrijverlichting (DRL). Handig, want je wordt beter gezien overdag. Maar wat veel mensen niet weten: bij de meeste auto's branden dan alleen de lampen aan de voorkant. Achterlichten blijven uit, waardoor je in schemer of regen bijna onzichtbaar bent voor achteropkomend verkeer.
Zodra het zicht vermindert door schemering, mist of regen moet je overschakelen naar dimlicht. Dat geldt ook als je denkt dat de auto het 'zelf wel regelt. Automatische verlichting is slim, maar niet feilloos. Controleer altijd of je verlichting echt brandt, voor én achter.
2. Mistlampen zijn niet bedoeld voor lichte nevel
Mistlampen zijn er voor extreme situaties, niet voor een beetje nevel of motregen. De voorste mistlampen mogen alleen aan bij zeer beperkt zicht, minder dan 200 meter. De achterste mistlamp gebruik je pas als je amper vijftig meter vooruit kunt kijken en niet bij regen.
Wie mistlampen onnodig aanzet, verblindt niet alleen anderen, maar riskeert ook een boete: €120 voor de voorzijde en €190 voor de achterzijde. Bovendien keurt de politie dit als 'onjuist gebruik van verlichting'. In de praktijk is het simpel: zie je de auto vóór je nog duidelijk? Dan zijn mistlampen niet nodig.
3. Automatische verlichting is niet onfeilbaar
Veel bestuurders vertrouwen blind op de automatische stand van hun verlichting. Toch reageren die sensoren niet altijd goed op tunnels, mist of donkere bomenrijen. Ze baseren zich op lichtinval, niet op zicht. Daardoor rij je soms ongemerkt zonder verlichting op donkere stukken weg.
De oplossing is ouderwets simpel: gebruik je hand. Zet bij twijfel zelf het dimlicht aan. Controleer ook in je spiegel of je achterlichten meebranden, bij sommige LED-systemen doen ze dat niet. Een korte blik extra kan het verschil maken tussen gezien worden of verdwijnen in het donker.
4. Groot licht is geen standaardoplossing
Groot licht lijkt handig zodra de weg donker wordt, maar is in veel situaties verboden. Je mag het alleen gebruiken wanneer je geen tegenliggers of voorliggers kunt verblinden. In mist, regen of sneeuw kaatst het licht juist terug, waardoor je minder ziet in plaats van meer.
Het is dus zaak om groot licht tijdig uit te schakelen bij naderend verkeer. Verblind je iemand, dan kan dat zelfs leiden tot een boete van ongeveer €120. Dimlicht is meestal meer dan voldoende, het zorgt voor goed zicht zonder anderen te hinderen.
5. In tunnels geldt altijd: dimlicht aan
Een korte tunnel lijkt onschuldig, maar is een valkuil voor wie vertrouwt op dagrijverlichting. DRL verlicht alleen de voorkant van je auto, waardoor je achterlichten in het donker onzichtbaar blijven. In een tunnel kan dat gevaarlijke situaties opleveren.
Daarom is het wettelijk verplicht om in tunnels dimlicht te voeren. Reken er niet op dat automatische systemen dat op tijd doen; die reageren vaak pas bij volledige duisternis. Wie zelf oplet, voorkomt niet alleen een bekeuring, maar vooral verwarring bij andere weggebruikers.
6. Defecte of verkeerd afgestelde lampen zijn een APK-risico
Een scheefstaande koplamp lijkt onschuldig, maar kan verblinding veroorzaken of leiden tot afkeuring bij de APK. Zeker bij moderne LED- en Xenonlampen is de lichtbundel fel en precies gericht, een kleine afwijking maakt al verschil.
Controleer dus regelmatig of beide lampen op gelijke hoogte staan. Dat is vooral belangrijk na een aanrijding of als je met zware bagage rijdt. Een slecht afgestelde lamp valt onder 'ondeugdelijke verlichting' en kan een boete opleveren, nog los van de afkeur bij de keuring.
7. Parkeren zonder verlichting? Alleen buiten de kom verplicht
Veel automobilisten denken dat je altijd parkeerlicht moet voeren als je 's avonds stilstaat. Dat klopt niet. Binnen de bebouwde kom is verlichting tijdens het parkeren meestal niet verplicht, zolang er straatverlichting is en je veilig zichtbaar staat.
Sta je echter buiten de bebouwde kom, bijvoorbeeld langs een autoweg of op een onverlichte weg, dan ben je wél verplicht om stadslicht en achterlicht aan te laten. Dat is vooral bedoeld om jouw stilstaande voertuig zichtbaar te houden voor ander verkeer. Een specifieke boete bestaat niet, maar wie gevaar veroorzaakt kan alsnog worden bekeurd.
- Adobe Stock