Toezichthouder verbiedt Bovag-garantie

Binnenkort zit er dankzij de Nederlandsche Bank geen zes maanden garantie meer op je occasion De toezichthouder vindt dat de Bovag-garantie een verzekering is, maar garagebedrijven zijn geen verzekeringsmaatschappijen. Dus mogen ze die niet verkopen.

Banktoezichthouder DNB is van mening dat de garantie die Bovag-bedrijven geven op een tweedehands auto een garantieverzekering is. De premie ervoor zit in de prijs inbegrepen en het verkopende garagebedrijf is de verzekeringsmaatschappij. Daarbij kiest de garagist er zelf voor of hij de 'premie' in een potje stopt voor als je nieuwe-ouwe auto binnen zes maanden stukgaat. Hij kan er ook op gokken dat de auto niet uit elkaar valt en dan de meerprijs voor de Bovag-garantie vast als winst uitgeven.

Er is echter een addertje dat de DNB niet zint: als het garagebedrijf ergens tijdens de zes maanden garantie over de kop gaat, vervalt de hele boel. De klant kan niet op de Bovag terugvallen om via de organisatie een andere garage te vragen om de reparatie uit te voeren. Zo'n garantiefonds heeft de belangenvereniging van garages helemaal niet en omdat de Bovag-garantie eigenlijk een gekochte verzekering is, zou er een garantiefonds moeten zijn. De 'premies' verdwijnen echter rechtstreeks bij de garages in de kassa.

De bankentoezichthouder zegt overigens dat ze geen regels hebben aangepast, maar ze hebben de uitleg ervan verduidelijkt. Voor autokopers maakt het niet meer uit, vanaf nu kunnen ze geen officiële garantie meer krijgen op hun occasies. De kans dat de auto's goedkoper worden door het vervallen van de 'verzekeringspremie' achten we echter bijzonder klein.