Gefeliciteerd. Benzine sinds 1 januari weer duurder

Diesel- en LPG-rijders hebben dit jaar mazzel: de accijns erop is niet merkbaar verhoogd. Rij je echter op benzine, dan mag je weer meer betalen. Sinds 1 januari gelden niet alleen nieuwe tarieven voor de wegenbelasting en BPM, maar ook voor de accijns.

Na enkele jaren van lage indexeringen (2016-2017 was 0,3%) hebben we weer een wat flinkere verhoging voor onze kiezen in 2018: dit jaar wil de overheid 0,8% meer vangen. Voor de brandstofaccijns betekent het dat we weer meer mogen betalen aan de pomp. Het ministerie van Financiën geeft de cijfers tot twee decimalen, dus we gaan ervan uit dat oliemaatschappijen de accijns niet verder dan twee cijfers achter de komma hoeven te berekenen.

Gevolg daarvan is dat de uiteindelijke stijging bij diesel en LPG (we gaan ervan uit dat u niet op kerosine rijdt) zodanig klein is dat het in centen uitgedrukt niet te merken is. Benzinerijders hebben pech: de belasting erop gaat van €0,77 naar €0,78. Dat is toch een cent voor iedere liter en daar gaat nog BTW overheen. In een overzichtelijke tabel ziet het er dan zo uit.

Het komt erop neer dat zonder BTW al meer dan de helft van de prijs van benzine wordt opgemaakt uit belasting (accijns). De gemiddelde prijs van een liter benzine is vandaag (3 januari 2018) €1,681. Halen we daar de BTW (€0,292) af, dan blijft er €1,389 over aan kosten voor de brandstof inclusief accijns. De verdeling tussen de benzineleverancier en de overheid is dan €0,609 en €0,77. 

Voor de duidelijkheid, voor die bijna 61 cent moet de olieboorder een gat in de woestijn in Arabië boren, de olie naar boven pompen, in een boot tanken, naar Nederland varen, er benzine van raffineren, die benzine naar het tankstation rijden, sowieso een tankstation bouwen en nog wat marketingdingetjes doen. We slaan uiteraard nog wat stappen en kosten over. De overheid doet voor de €1,062 die ze per liter krijgen helemaal niets. Goed, we hebben het er niet over wat de overheid vervolgens mét die €1,062 doet.