De Jaguar XJR-11 was een racewagen bestemd voor deelname aan de World Sports Prototype Championship. De machine werd ontwikkeld in een tijd dat raceteams erachter kwamen dat een ongeblazen twaalfcilinder weliswaar machtig mooi, maar ook erg zwaar was. Dus werd gekozen voor compactere zescilinders met een paar fijne turbo's erop. De 3,5 liter zescilinder in deze Group C-spec weegt slechts 143 kilo, maar pompt er wel 750 pk uit. Aangezien de XJR-11 slechts 900 kilo weegt is dat goed voor een top van 369 kilometer per uur. Geen wonder dat deze motor de basis is voor de krachtbron in de Jaguar XJ220.
Toch was de wagen niet bijzonder succesvol en hoewel grootheden Martin Brundle en Jan Lammers er hun handen aan brandden, is het beste resultaat een enkele eerste plek op Silverstone in 1990. In deze tijd waren de Sauber Mercedessen met hun zeer krachtige V8's namelijk oppermachtig. Daarnaast leed de XJR-11 aan Jaguaritis; de motoren waren niet betrouwbaar. In 1991 viel het doek, doordat de FIA de regels veranderde. Het was een van de minst succesvolle prototypen van zijn generatie.
Voordeel voor de verzamelaar is wel dat er slechts drie zijn gemaakt en de wagen die onder de hamer gaat, is de Silverstone-winnaar. Dit exemplaar is in 2010 grotendeels gereviseerd en heeft in de eerste jaren van deze eeuw meegedaan aan verschillende historische Group C-races. De wagen is geheel geschikt om nu ook weer aan dergelijke races mee te doen. Enige bezwaar is de prijs, die zou volgens Bonhams tussen de €1.300.000 en €1.700.000 liggen.