James Dyson bouwt vanaf 2021 niet alleen stofzuigers, ventilatoren en haarstijltangen, maar denkt ook een deuk in de automarkt te kunnen slaan met een elektrische auto. Vorig jaar bevestigde het bedrijf het al lang uitgelekte geheim dat Dyson een elektrische auto wilde ontwikkelen, maar nu hebben ze een startdatum en een productielocatie toegevoegd aan de verhalen.
Het wordt Singapore. Overigens is dat geen grote verrassing, alle motoren voor Dysonproducten worden nu al in het stadstaatje gebouwd. Desondanks is Singapore een opmerkelijke keus, ruimte is er nauwelijks en het is niet bepaald een lagelonenland. Voor de productie van elektromotoren is het wellicht een aardige plek, maar een autofabriek bouw je liever niet op een plaats waar grond rammend duur is.
Dyson heeft toch voor de Lion City gekozen omdat de productieketens al aanwezig zijn en er ook veel werktuigbouwkundig talent in de buurt is. Het bedrijf heeft £2 miljard (€2,3 miljard) aan het autoproject toegewezen. Tien procent daarvan gaat naar het R&D centrum dat wel in Engeland is neergezet.
Het is opvallend dat een ondernemer die zo pro-Brexit is, niet zijn fabriek op het eigen eiland bouwt. Waar alle Europese autofabrikanten straks last krijgen van de grens tussen het Verenigd Koninkrijk en het Europese vasteland, heeft Dyson geen problemen. Voor zowel de EU als het VK is een auto uit Singapore een importproduct. Uiteindelijk brengt Dyson de werkgelegenheid naar een ander land, terwijl dat eigenlijk niet nodig is: Dysonspullen zijn altijd stervensduur. We hoeven er niet op te rekenen dat de miljardair ineens met een goedkope elektrische auto op de proppen komt.