Gisteren was het grote nieuws dat Nederland het duurste openbaar vervoer van heel Europa heeft. Gelukkig werd er meteen bij verteld dat het niet zou helpen om het OV goedkoper te maken, want uiteindelijk eindigt iedereen toch wel in de auto: er kan immers bij niemand meer bij in de trein/bus/metro.
Naar aanleiding van hert nieuws heeft het CBS nog wat verder zitten goochelen met de cijfers, en dat zijn weer wat leuke staatjes uit gekomen. Uit de grafiek blijkt in ieder geval dat de stijging van de autokosten en OV-kosten elkaar niet veel ontlopen.
Let op dat het hier niet om absolute getallen gaat, maar om relatieve stijgingen. In november 2018 was het openbaar vervoer in Nederland 23 procent duurder dan in 2009. Voor de autokosten is in dezelfde periode ongeveer dezelfde stijging te zien: 22 procent.
Opvallen is het feit dat de kosten van vervoer veel harder zijn gestegen dan alle andere kosten. De algemene stijging van de consumentenprijzen was over dezelfde periode 15 procent volgens het CBS.
Het CBS heeft de kosten voor auto's ook nog apart uitgesplitst en daar komt een grillig beeld naar voren. Autokosten zijn grotendeels afhankelijk van de brandstofprijs, maar ook verzekeringen, motorrijtuigenbelasting en BPM beïnvloeden het geheel. De grootste stijger in het geheel was tussen 2009 en 2018 de verzekering, die steeg 45 procent.
Parkeren is een goede tweede. We zijn in de afgelopen negen jaar steeds meer geld bij gemeentes aan het inleveren om het koekblik te laten staan: 27 procent stijging.