Franse auto's waren jarenlang een metafoor voor hun thuisland dat zich graag profileert als cultuurnatie, maar in werkelijkheid een aanduiding is voor een communistisch-agriculturele wurggreep. Peugeots zagen eruit als mensen die door hun mond ademden en met hun knokkels over de grond sleepten. En Renaults, ja hoe zagen die er ook alweer uit? Citroën deed nog wel eens iets aardigs als de C6, maar was ook een schim van zijn vroegere zelf.
Niet langer, niet langer! Voor Peugeot verwijzen we u graag door naar de nieuwe 308, liefst in GTI-uitvoering. Ook Citroën is al weer een tijdje op de goede weg door te laten zien dat een middenklasser iets anders is dan een rijdend brevet van onvermogen. Ze maken schitterende auto's voor de massa; auto's die meer zijn dan vervoermiddel alleen. Een beetje petrofiel kan gerust een minuutje inruimen om het design van een geparkeerde DS5 te bewonderen. Sowieso was de introductie van het luxere DS-segment een gouden greep. Dat blijkt wel nu serieuze geruchten de ronde doen dat Citroën zijn DS-series heel waarschijnlijk ook in Amerika gaat verkopen. De VS zijn een notoir moeilijke markt voor Europese auto's, dus er spreekt (terecht) vertrouwen als Citroën er toch de DS aan de Yank wil gaan brengen.
En dan hebben we Renault. Natuurlijk herinnert u zich niet meer hoe verschrikkelijk de Megane er op een gegeven moment aan toe was (hier, NSFW), maar dit gaat u zich wel herinneren: de nieuwe Megane RS. Vierwielaandrijving, meesturende achterwielen, meer dan driehonderd pk en een killer body. Vooral dat laatste is van groot belang, want de kwaliteit van het design was van oudsher de kracht van de Fransen. Een Volkswagen R32 is leuk, net als de Ford Focus RS, maar met de beste wil van de wereld, ze hebben gewoon niet de stijl van de betere Fransoos. Nu de Fransen die oude joker weer uitbuiten, staan ze niet langer op achterstand.