Kia had altijd het sex appeal van je tante. Niet zo'n ogenschijnlijk saaie muts met stiekeme gebreken die zich alleen manifesteerden in de periferie van het nachtleven - dat was nog aardig geweest - nee, gewoon een wijf met doorlekproblemen. Maar kijk eens even hoe tante is opgedroogd.
Kia's zijn geen amorfe expressie van pijn meer. Ze zien er stukken beter uit en zijn tegenwoordig even betrouwbaar als het Duitse tegenoffensief. Vorig jaar bezette het Koreaanse merk de tweede plaats in het enige echte betrouwbaarheidsonderzoek dat er momenteel even toe doet, de ranglijst van J.D. Power. En dit jaar is Kia nummer 1. Kia. Bovenaan. De beste. Wow.
Even over de ranglijst überhaupt. Die komt tot stand door in de eerste drie maanden na geboorte en verkoop van een auto het aantal mankementen per honderd specimens in kaart te brengen. En per honderd wagens noteerde Kia slechts 83 klachten. Dat is bizar weinig. Porsche deed het met 84 zeikende babyboomers slechts marginaal minder, gevolgd door Hyundai (Kampioen-lezers, 92), Toyota (boekhouders, 93) en BMW (penismeters, 94).
J.D. Power heeft zijn onderzoek voor het dertigste jaar achtereen uitgevoerd en stelt vast dat de winst voor Kia betekent dat voor het eerst in 27 jaar een non-premium brand op de eerste plaats belandt. Het is dat wij dit een betrouwbaar onderzoek achten (al is er wel iets op aan te merken), anders hadden we er geen kut van geloofd. De Consumentenbond bepaalt immers ook jaarlijks dat een vloeibaar psoriasiszeepje het beste wasmiddel is.
Er is trouwens niet alleen voor Kia goed nieuws. De hele autowereld staat er beter voor (behalve de skelters on steroids waar we Smart tegen zeggen, die bungelen onderaan de lijst). Over het algemeen is de betrouwbaarheid in de eerste drie maanden van het autoleven met zes procent toegenomen ten opzichte van vorig jaar, dat is de grootste stijging sinds 2009.
Uitschieters waren, buiten de fabelachtige prestaties van Kia, de Detroit Three. Ford, GM en Fiat Chrysler boekten gezamenlijk en gemiddeld een betrouwbaarheidswinst van tien procent en scoorden gemiddeld rond de honderd mankementen. Als dat zo doorgaat is het zwaaizwaai naar het imago van de halfgebouwde Amerikaanse auto's. Een ander interessant gegeven is dat non-premium auto's voor het eerst minder problemen hebben dan premium wagens. Dat is overigens op een bepaalde manier wel logisch: op een dure auto zit gewoon meer uitrusting die kapot kan gaan.
Waarom zijn al die betrouwbaarheidscijfers überhaupt belangrijk? Omdat consumenten auto's niet kopen met hun onderbuik en voor uiterlijk gaan, of met hun voeten en kiezen voor de goedkoopste karren. Consumenten zijn gefascineerd door betrouwbaarheid. De verwachte betrouwbaarheid is verreweg de belangrijkste determinant om tot aankoop van een specifieke auto over te gaan. De helft van de kopers hangt hieraan het meeste gewicht. Bovendien betekent betrouwbaarheid dat klanten loyaal zullen blijven. Volgens J.D. Power komt het feitelijk neer op de vergelijking dat hoge kwaliteit uit de hand loopt en eindigt in grote loyaliteit.
En zo kan het gebeuren dat een tante die begon als Truus, transformeert tot een begeerlijke Sophie.