Wat Singapore heeft met weggegooide sigarettenpeuken in combinatie met stokslagen, dat heeft Californië met uitstoot. De regels tegen auto-emissies zijn er bijzonder streng. Automakers moeten een vast percentage uitstootvrije (elektrische) auto's verkopen. Wie dat doel haalt, krijgt een soort bonuspunten die je kan doorverkopen aan automakers die moeite hebben hun elektrische targets te halen. (Intermezzo: waarom gaan emissieregels altijd gepaard met bedenkelijke zwendel in de vorm van verhandelbare aflaten?)
Het Californische systeem is een succes, een beetje een te groot succes. Daarom wil het de standaarden nog scherper maken. In 2025 moeten de norm naar 15,4 procent zero emission vehicles (ZEV), zo vindt de staat. Nu lijkt dat geweldig nieuws voor Tesla, want het bedrijf kan al zijn ZEV-credits verkopen. Punt is alleen dat de politiek dat ook begrijpt en bang is dat er beeld ontstaat dat Tesla feitelijk wordt gesubsidieerd door de extra strenge eisen. Tesla wist bijvoorbeeld in 2015 voor een kleine 170 miljoen dollar aan credits te verpatsen.
Dus stelt Californië een maximumaantal te verhandelen credits voor. Het idee is natuurlijk dat alle automakers harder gaan werken aan hun ZEV-aandeel in plaats van hun verplichtingen af te kopen. We zouden verwachten dat Tesla een groot voorstander van deze nieuwe en groene maatregelen is. Quod non. Er moet immers geld worden verdiend aan emissiezwendel. Dus zegt Tesla dat deze voorstellen goed gedrag bestraffen (= wij krijgen minder geld).
Ergens hebben we Muskoïden gelijk hoor, maar hun oppositie tegen regels die eisen dat er meer schone auto's op de weg komen doet wel een beetje hypocriet aan. Zeker omdat het Tesla gewoon om knaken gaat.