Het Britse merk dat onder de Duitse vleugels van BMW opereert heeft de tweede generatie van de Countryman geïntroduceerd. Ons vallen direct twee zaken op: hij is een stuk langer (volgens MINI vond er een groeispurt van 20 cm plaats) en hij lijkt allemachtig veel op de oude. De koplampen zijn kleiner, de grill kromp naar normale proporties en de bollingen werden uit de flanken geklopt. Maar verder erg veel same old. En nee, erg aantrekkelijk is het nog steeds niet. Daarom voor alle autoautisten met vergrootglas: een drietal shots met de nieuwe & oude (nieuwe staat rechts).
Goed, de specs. De nieuwe MINI Countryman, die in de breedte 3 cm groeide en een 7,5 cm langere wielbasis heet, komt met vijf motoropties. Een instapper met 136 pk sterke driecilinder (laten gaan), een Cooper S met 190 pk, een Cooper D met 150 pk en een Cooper SD voor de meest opgefokte zelfontbrander uit de brochure, goed voor 190 pk. Voor het eerst is er ook een stekkerversie: de Cooper S E ALL4 (pakkend naampje weer), waarbij een driecilinder met een elektromotor wordt gekruis, resulterend in 224 pk totaalvermogen. Dezelfde aandrijflijn ligt ook in de BMW 225xe. De gemankeerde driecilinder Cooper begint bij 32.900 euro, de prijs loopt op tot bijna 50 mille voor de Cooper SD All4
De nieuwe Countryman herrijst overigens uit de as van de Limburgse kolenmijnen. De auto wordt exclusief bij VDL Nedcar in Born gebouwd, de fabriek die enkele jaren geleden nog aan de afgrondrand stond, maar door VDL en de BMW Group weer operationeel werd. Een BMW-woordvoerder claimt dat de bouw van de Countryman 1.200 banen oplevert (historie van alle modellen die uit Born komen bij DeLimburger).