Sergio Marchionne houdt flink huis in de portefeuille van het overgenomen Chrysler. De Italiaan besloot om veel van de suffe echte Chryslers te ditchen en het bedrijf meer te richten op de succesvollere SUVs van Jeep en Dodge. Het is alleen een beetje jammer dat die nou precies door een stel idioten blijken te zijn ontworpen (en door nog grotere idioten worden gekocht), die moeten voor veel geld teruggehaald worden en omgebouwd. Zucht.
Marchionne, alias mijnheer Trui, heeft als opperhoofd natuurlijk de taak om geld te verdienen voor de aandeelhouder. Daarbij schuwt hij resolute maatregelen niet, denk aan de afschaffing van exclusiviteit bij Ferrari. Terwijl Sergio in Detroit heel wat modellen liet sneuvelen offerde hij in het thuisland alleen Lancia op. Hoog tijd om rigoureus op te treden en groter vee naar het altaar van de autogoden te brengen: Alfa Romeo en Maserati. De Slang en de Drietand hebben een rijkere geschiedenis dan alle andere FCA-merken bij elkaar opgeteld en zijn geld waard. Alfa is bezig met een wederopstanding en Maserati is onder vleugels van Ferrari gegroeid tot een degelijke verkoper.
Het verkoopgerucht staat in schril contrast met de uitspraken van Marchionne tijdens de jaarlijkse Kerstlunch van Ferrari. Nog maar een week geleden herhaalde hij zijn vurige wens om met Alfa Romeo een tweede Formule 1-team in de groep te hebben. De druk van de $7 miljard schulden van het bedrijf zouden hem echter kunnen bewegen om wat merken in de uitverkoop te zetten.