Eerst verzon Jaguar een truc om negen klassiekers opnieuw te kunnen bouwen en er veel geld voor te vragen. Dat lukte verdomd goed, dus kopieerde Aston Martin het idee door vijfentwintig nieuwe ouwetjes (DB4 GT) te gaan reproduceren. Maar de twee bedrijven zijn helemaal niet de eersten die oude koeien uit de sloot trekken, Alvis was er al jaren mee bezig.
Alvis, een van de merken die verzwolgen werd in British Leyland, maakt een glorieuze comeback. Niet op zijn Victor Mullers met nieuwe auto's waarop een oude badge zit. Desondanks heeft het idee een hoog Victor Muller luchtkasteelgehalte. Het bedrijf tracht met de 'Continuation Series' zijn rijke geschiedenis een nieuw leven in blazen. Het nieuwe Alvis heeft de volledige administratie van het oude bedrijf in huis en daarmee ook de originele bouwtekeningen van de auto's. Ze maken graag een nieuw exemplaar van een van de vijf modellen die worden gereproduceerd. Omdat de auto's toch handgemaakt worden kun je je auto volledig aan je eigen wensen laten aanpassen.
Alle auto's worden geleverd met dezelfde 4,4 liter zes-in-lijn die het bedrijf in 1936 ontwikkelde. Gelukkig is er wel wat moderne techniek in verwerkt zodat ze niet al teveel rommel uitstoten. De motor levert 177 pk, en weet de auto's tot een maximale snelheid van 191 km/h te versnellen. Die getallen werden overigens in 1938 op het circuit van Brooklands vastgesteld.
De revival van het merk is ingezet door Red Triangle een bedrijf dat zich al veertig jaar specialiseert in het restaureren van de auto's van Alvis - die bekend zijn om het driehoekige rode logo op de grille.