De supermachten waarover Volkswagen kan beschikken - Bugatti, Porsche en Bentley - moeten inschikken. Zij zullen in de toekomst meer onderdelen met elkaar moeten delen. Zoveel, dat ze jaarlijks honderd miljoen dollar hopen te besparen. Bugatti, Porsche en Bentley vormen nu binnen het VW-concern hun eigen supergroup van Sport & Luxury.
We begrijpen dat er samengewerkt moet en kan worden, dat is het punt niet. Het probleem is alleen dat hier misschien wel meer marketing dan R&D achterzit. Neem het volgende: De Bentley Continental GT staat op een platform van Volkswagens oude Phaeton. Niets mis mee, maar kennelijk klinkt dat niet goed genoeg, een Bentley op een VW. Daarom gaat de nieuwe Continental op een platform dat oorspronkelijk werd gebouwd voor de tweede generatie van de Porsche Panamera.
Op zich is dat ook nog steeds niet gek, maar VW verhult met deze nieuwe supergroup dat een belangrijke leverancier voor dit elitetrio, Audi is. Audi levert bijvoorbeeld het platform van de Q5 voor de Macan. Maar kennelijk is dat net niet highbrow genoeg.
Verder heeft de samenwerking ook allerlei zinnige voordelen, zoals dat Bentley Porsches hybride-technologie gaat gebruiken, maar het is makkelijker als VW gewoon toegeeft dat hun supergroup volkomen kunstmatig is. Of moeten we over de knopjes in de middenconsole van een Bentley beginnen?