Zandvoort en Assen hebben sinds de komst van Max Verstappen naar de Formule 1 hun zinnen gezet op een Grand Prix in Nederland. Beide circuits hebben daarbij nog een boel hobbels te nemen over de lay-out en de logistiek rondom de circuits. Daarnaast hebben ze tegenstand van de Belgen die een Grote Prijs van Nederland helemaal niet zien zitten.
Al die hordes zijn echter niets in vergelijking met de nieuwe drempel die er blijkt te zijn. Sinds Liberty Media het Formule 1-circus overnam van de ouwe vrek Bernie Ecclestone willen veel meer steden, landen en circuits de koningsklasse van de autosport binnenhalen.
De stoerdere auto's van dit seizoen spelen een rol, maar ook de nieuwe regels voor 2021 gaan de sport waarschijnlijk een stuk spannender maken. Dit jaar zien we eindelijk weer eens een wedstrijd tussen twee constructeurs die kans maken op het wereldkampioenschap. Dat maakt Formule 1 aantrekkelijk en een interessante race is een goede investering, aldus potentiële organisatoren.
Commercieel directeur Sean Bratches van de Formule 1 vertelt aan Motorsport dat hij al in de zeven maanden dat hij aan het roer staat al door veertig landen, steden, gemeentes en zelfs prinsdommen is benaderd voor een race. Hij kan echter niet onbeperkt op de aanbiedingen in gaan: "Op dit moment kunnen er volgens het Concorde-verdrag niet meer dan 25 races plaatsvinden," aldus Bratches.
Hij zoekt vooral naar plekken die spanning en historie met elkaar combineren, het liefst in steden: "We zoeken een goede verdeling tussen stratencircuits, historische banen en permanente circuits die gebouwd zijn voor de F1. Als eerste willen we het aantal races in steden laten toenemen, daar gaan we nu onze schouders onder zetten." Tja, als ze dan toch naar stratencircuits kijken, dan vraag je je af waarom de circuits van Zandvoort en Assen te smal worden genoemd. De gemiddelde boulevard is niet veel breder en daar ligt helemaal geen uitloopstrook.