Cadillac ATS: de beste RWD-sedan die helemaal niemand kocht

Laten we voorop stellen: we hebben geen rundvlees met het merk Cadillac, en zijn geenszins erop uit de luxueuze GM-dochter schade te berokkenen. Maar het blijft fascinerend hoe er kennelijk toch een wil bestaat zich buiten de VS en China te manifesteren, ook al verkoopt het merk in deze markten voor geen meter.

De ATS is een serieus fijne achterwielaangedreven stuurmansauto, misschien zelfs wel scherper dan een BMW 3 Serie. Nu is de concurrentie in dit segment de laatste jaren gegroeid, ook over de Jaguar XE zijn de meningen doorgaans (zeer) positief. Maar aan het einde van de jaar verkopen de Duitse premiummerken bakken met modellen, en hun concurrenten beduidend minder. De redenen laten zich raden: geen goedkope en zuinige diesels voor het zakensegment en teveel afschrijving.

Op de eigen markt verkoop Cadillac daarentegen uiteraard wel fatsoenlijke aantallen, hoewel deze ook teruglopen. Toen de ATS nieuw was zette Cadillac er in de VS bijna 40.000 per jaar weg, dit jaar daalde dat tot iets meer dan 20.000. De verkoopdaling, gecombineerd met een strategische heroverweging, zou een reden zijn de ATS Sedan per 2019 te schrappen en alleen nog de ATS Coupé aan te houden. Dit meldt TTAC op basis van eigen onderzoek naar VIN-nummers.

Het bericht riep bij ons de vraag op: hoeveel ATS'en zijn er eigenlijk in Nederland verkocht? We raadpleegden de open data-bibliotheek van de RDW, hieruit kwam naar voren dat er vijftien (15) ATS-modellen in Nederland bekend zijn - 12 sedans, 2 coupés en een exemplaar dat kennelijk nog niet gekeurd is. Het zou niet eens gelogen zijn als je stelt dat voor elk door een Nederlandse journo getest exemplaar er slechts één aan een klant is verkocht. Niet bepaald een goede score.

De ATS-V, met een 470 pk producerende 3,6 liter V6 twinturbo, staat precies nul keer geregistreerd in Nederland. Er was dus niemand bereid af te zien van een M3/M4, ook al gaat de Caddy in 3,9s van 0-100 km/u en heeft hij een topsnelheid van 304 km/u, waar de Duitse concurrentie op 250 is begrensd.