Europese autoverkopen knallen door de 15 miljoen-grens

Voor het eerst sinds 2007 zijn er in de EU meer dan 15 miljoen auto's verkocht. In 2017 namen de verkopen met 3,4 procent toe, het was het vierde jaar op rij met een verkoopstijging.

In de 27 EU-lidstaten (data van 28ste lid Malta is niet beschikbaar) werden 15.137.732 nieuwe auto's weggezet (+3,4%). Nederland (414.538 verkopen) deed het na een uitermate schraal 2016 het afgelopen jaar met een stijging van 9,2 procent bovengemiddeld. We moesten van de grotere verkooplanden alleen een boomend Polen (+16,9%, 2,5 keer meer inwoners) voor ons dulden. 

In de EU is en blijft Volkswagen het bestverkopende merk. De Duitsers hebben 10,9 procent van de markt in handen, Renault volgt op respectabele afstand. Opel kent een gebroken jaar: de cijfers worden t/m juli bij GM opgeteld, daarna bij PSA. Om deze reden komt het merk met de bliksem niet voor in de lijst, waar het normaalgesproken ongeveer op gelijke hoogte met Renault had gestaan:

  1. Volkswagen: 10,9% marktaandeel
  2. Renault: 7,4% marktaandeel
  3. Ford: 6,6% marktaandeel
  4. Peugeot: 5,9% marktaandeel
  5. Mercedes: 5,7% marktaandeel
  6. BMW: 5,3% marktaandeel
  7. Audi: 5,3% marktaandeel
  8. Fiat: 5,0% marktaandeel
  9. Skoda: 4,5% marktaandeel
  10. Toyota: 4,3% marktaandeel

In de volgende EU-landen werden in 2017 de meeste nieuwe auto's weggezet:

  1. Duitsland: 3.441.262 (+2,7)                               
  2. Verenigd Koninkrijk: 2.540.617 (-5,7%)
  3. Frankrijk: 2.110.748 (+4,7%)
  4. Italië: 1.970.497 (+7,9%)
  5. Spanje: 1.234.931 (+7,7%)
  6. België: 546.558 ( +1,3%)
  7. Polen: 486.352 (+16,9 %)           
  8. Nederland: 417.075 (+9,2%)
  9. Zweden: 379.393 (+1,9%)
  10. Oostenrijk: 353.320 (+7,2%)

Ierland (-10,2%) en het VK (-5,7%) kenden een minder jaar.

Ter vergelijking: in de VS (340 miljoen inwoners, tegenover 500-600 miljoen in de EU) werden vorig jaar 17,23 miljoen auto's verkocht, wat overeenkwam met een daling van 1,8 procent. De VS hebben dus meer nieuwe auto's per inwoner, wat zich deels laat verklaren door de nog relatief lage levensstandaard in de nieuwe EU-lidstaten.