In de F1 is een uitgebalanceerd chassis van onschatbare waarde, maar zolang je dit niet kunt aanvullen met rauw vermogen uit je aandrijflijn ben je op de rechte stukken nog steeds nergens. Dit bewees McLaren-Honda het afgelopen seizoen, tot grote frustratie van Fernando Alonso, die zijn Honda-hoestbui over de boordradio het predikaat GP2-engine gaf.
Op motorvermogen was Mercedes de afgelopen jaren de onbetwiste koploper, maar het vorige seizoen kwam Ferrari dichterbij. De V6 uit Maranello werd beduidend sterker, maar kwam volgens berekeningen op basis van GPS-data nog zo'n 15 paarden tekort ten opzichte van Mercedes' zespitter. De Italianen hebben de winterstop gebruikt om langszij te komen bij hun grote concurrent, waarbij de focus lag op het lichter maken van de aandrijflijn en tegelijkertijd zo veel mogelijk (betrouwbaar) vermogen uit de V6 te persen. Volgens de Italiaanse insider Leo Turrini hebben de engineers voor het eerst waarden van in de 1.000 pk gezien op de testbank. Hierbij is het natuurlijk de vraag hoeveel hiervan in racetrim overblijft, per slot van rekening krijgen de teams in 2018 maar drie motoren, waarmee ze 21 races (ca. 6300 kilometer), 21 kwalificaties en 63 vrije trainingen moeten rijden. Desalniettemin is het een belangrijke mijlpaal, die vooral op circuits als dat van Baku zijn voordeel zal tonen. Ferrari heeft afgelopen seizoen vertrouwen getankt, en is ervan overtuigd dit jaar minstens gelijkwaardig aan Mercedes te zijn. Echter, in de F1 is niets zeker.
We zijn benieuwd wat Renault in zijn voorlopig laatste jaar als Red Bull-leverancier tegenover het Brits-Italiaanse geweld kan stellen. Als we motorenbaas Abiteboul moeten geloven is het voor 2018 kat in 't bakkie, maar we gokken dat Verstappen en Ricciardo ook komend seizoen alle zeilen moeten bijzetten om bij te blijven bij de concurrenten. Komende maand krijgen we de eerste indicaties van de kracht van de teams, als in Barcelona de wintertests worden gehouden.