Automobilisten die vanochtend in de spits op de A12 bij Arnhem in westelijke richting reden, kregen minstens een half uur vertraging voor de kiezen, omdat vanaf een uurtje of 8 tussen de knooppunten Waterberg en Grijsoord een vrachtwagen met een klapband op de vluchtstrook stond. Rijkswaterstaat was er vlot bij en sloot de meest rechter van de drie rijstroken af met een pijlwagen. Het gevolg van het weghalen van eenderde van de capaciteit was wel dat er een monsterfile ontstond, die lang aanhield omdat het bergen op wat problemen stuitte.
Eigenlijk is het van den zotte dat één simpel pechgeval meteen een hele snelweg lamlegt, maar aan de andere kant: veiligheid boven alles. Wanneer wij een voertuig op de vluchtstrook zien staan en de mogelijkheid hebben, schuiven we ook een baantje op. Daarnaast is een stilstaand object op de vluchtstrook voor sommige chauffeurs helaas nog steeds een aanleiding om langzamer te rijden en/of flink afgeleid te zijn. Maar toch: moet je midden in de ochtendspits nou echt moedwillig een file creëren terwijl de vrachtwagen helemaal aan de rechterkant van de vluchtstrook geparkeerd staat en zijn bestuurder netjes rechts hiervan in de berm staat? Is zoiets niet op te lossen door de maximumsnelheid ter plekke naar 50 te verlagen, en als het echt moet die vrachtwagen een uurtje later te bergen? Hier hebben we toch juist matrixborden voor?
De ware oplossing voor het capaciteitsprobleem zit een stukje dieper: Nederland moet eens haast maken met het doortrekken van belangrijke verbindingen. We doelen hierbij op de A15, de enorme verkeersader die van de haven van Rotterdam richting de Duitse grens loopt, maar anno 2017 nog steeds midden in een weiland bij Bemmel helemaal in het niets verdwijnt, in plaats van aan te sluiten op de A12 erboven.
Mits er geen roodgestipte kikkers of andere beschermde diertjes langs het geplande traject gevonden worden is dit project over een jaar of vijf klaar, inclusief tolweg om de extra investeringen terug te verdienen. Tot die tijd moeten we maar accepteren dat bij elk desintegrerend stukje rubber de regio meteen schreeuwend vastloopt.