Hoewel de vrije markt er al sinds de beginjaren van Clinton regeert, kan je de communistische trekjes van China nog steeds van mijlenver herkennen: de staat stuurt, controleert, en beschermt. Zo ook in de autobranche. China zag in dat buitenlandse fabrikanten door het enorme marktpotentieel bereid zijn grote concessies te doen, bijvoorbeeld een verplichte koppeling aan een binnenlandse fabrikant. Op die manier kan je de kunst mooi afkijken van partijen die al wat (veel) verder in de ontwikkeling zijn.
Echter, deze voorwaarde gaat er nu af, zo werd vandaag bekend: per 2020 voor de producenten van vracht- en bedrijfswagens, en per 2022 voor de makers van personenauto's. Tot nu toe zit iedere westerse fabrikant er vast in een joint-venture, waarbij ze zelf minder dan de helft van de aandelen mogen bezitten. Noemenswaardige verbonden zijn BMW-Brillance, Daimler en BAIC, FAW met de Volkswagen-merken, en Chery met JLR.
We moeten het oude Volkswagen-management overigens nageven dat het een zeer vooruitziende blik had: het Duitse concern vestigde zich al in de vroege jaren '80 in het land, in 1984 om precies te zijn. In die tijd werd een demonstratie nog gewoon met tanks onderdrukt en was van een makkelijke opening voor de westerse markt als nu nog lang geen sprake.
De hierboven genoemde jaartallen gelden voor voertuigen met een conventionele aandrijving. Voor auto's met alternatieve aandrijvingen, maar ook in de luchtvaartbranche, gaan de grenzen er al dit jaar af. Wellicht een grote kans voor wie goedkoop elektrische auto's wil bouwen, maar niet zit te wachten op een Chinese partner.