Voordat we ook maar één echt autonome auto op de weg zullen tegenkomen moet er nog flink wat gebeuren. Ontwikkelaars hebben net pas een oplossing gevonden voor pestende meeuwen, en lopen nu nog tegen andere natuurlijke invloeden als mist, regen en sneeuw aan. Niet alleen dat, als de kleuren van de omgeving hetzelfde zijn als de voertuigen in de buurt, dan kunnen de camera's ook nog wel eens in de war raken. Gelukkig heeft moeder natuur hier de oplossing voor: de ogen van een bidsprinkhaankreeft.
Het kleine zeediertje heeft namelijk een paar kijkers waarmee hij de wereld op een unieke manier ziet. Waar de ogen van mensen zich aanpassen aan de hoeveelheid licht, past de bidsprinkhaankreeft zich niet aan. Hij ziet simpelweg alles wat er in het licht en in het donker gebeurt. Omdat hij polarisatie kan identificeren kan hij extra detail in zijn zicht brengen. Dit heeft hij nodig omdat hij zijn prooi vanuit een donker hol besluipt.
Omdat mensen gewend zijn aan het aanpassen aan licht, werken onze camera's ook zo. Maar dit is helemaal niet nodig. Een team van onderzoekers heeft de fotodiodes in camera's omgedraaid zodat deze zich niet meer aan het licht aanpassen, maar op logaritmische-basis werken. Hierdoor zijn ze even gevoelig voor licht als de ogen van de bidsprinkhaankreeft. Ook werd er gespeeld met het herkennen van de polarisatie van het licht waardoor er nog meer duidelijkheid in het beeld gebracht werd.
Volgens de onderzoekers heeft dit als resultaat dat de autonome auto's met de nieuwe camera's veel beter door mistig en slecht weer kunnen rijden. Ook het verschil in lichtsterkte bij het uitrijden van een tunnel is geen probleem meer en kunnen andere weggebruikers op een tot drie keer grotere afstand al herkend worden. Niets staat het gebruik van de camera's in de weg. De onderzoekers claimen dat ze voor een tientje geproduceerd kunnen worden.