Niet alleen de fabrikant van de Stint zat met de gebakken peren toen het elektrische kindervervoermiddel verboden werd. Ook de kinderdagverblijven die met de bolderkar werkten vonden dat ze niet zonder de Stint konden omdat ze anders op onnodige kosten gejaagd worden. Dit ging voor sommige KDV's en belangenorganisatie Boink zo ver dat ze het verbod van de minister aanvechten. Iets dat op zijn beurt weer genoeg hoop schept voor de fabrikant om het aangevraagde faillissement terug te trekken.
Eigenaar van het bedrijf dat de Stint bouwt, Edwin Renzen, laat tegenover RTV Utrecht weten dat hij aangenaam verrast is door alle initiatieven tegen het verbod. Daarom heeft hij, in overleg met zijn advocaat, besloten om de resultaten van alle lopende procedures af te wachten voordat hij definitief de handdoek wel of niet in de ring gooit.
"Ik had niet kunnen overzien dat er én een hoger beroep kwam én dat de Tweede Kamer zich er opnieuw over ging buigen én dat organisaties als Boink zich in zouden zetten. Het hoeft nog niet over te zijn. Er is geen geldschieter, maar wel veel aanbiedingen," vertelt Renzen.
Dat het verhaal rondom de Stint niet afgelopen is na het verbod, wordt extra duidelijk nu minister Cora van Nieuwenhuizen in de Tweede Kamer heeft laten weten dat ze het zeker mogelijk acht dat de Stint weer op de weg verschijnt. Maar dan niet in zijn huidige vorm. De nieuwe versie moet wél veilig zijn.
Daarnaast gaat er nu wel toezicht komen op de elektrische kar. Iets dat de overheid voor het verbod straal vergeten was. Het hele incident met de Stint en de langslepende gevolgen ervan hebben ervoor gezorgd dat de regels voor bijzondere bromfietsen (waar de Stint onder valt) opnieuw onder de loep genomen worden en waar nodig aangepast worden. Daarvoor heeft de minister al opdracht gegeven.