Er zijn maar weinig sporten die zoveel regeltjes hebben als de Formule 1. Toch weten de teams binnen de koningsklasse elk klein gaatje in de wetgeving te vinden en te benutten voor meer snelheid. Als we de FIA mogen geloven zijn er nu mogelijk teams aan het cheaten met de brandstoftoevoer naar de motor door flexibele slangetjes te gebruiken.
Het benzineverbruik van een F1-bolide is aan strenge eisen onderhevig. Zo mag er maximaal 105 kilogram per race verbruikt (volgend jaar 110 kilogram) worden en mag dit met een snelheid van 100 kilogram per uur verbruikt worden. Dat wordt in de gaten gehouden met een speciale, door de FIA goedgekeurde meter. Het probleem is dat de meter alleen de hoeveelheid brandstof die uit de tank stroomt meet, en niet de hoeveelheid peut die daadwerkelijk de motor in stroomt. Tussen het motorblok en de tank bestaat dus ruimte om vals te spelen.
Het vermoeden bestaat nu dat teams dit doen door een flexibele slang tussen de tank en de motor te monteren. Het idee hiervan is dat hierin extra peut opgeslagen kan worden op momenten dat de motor amper brandstof nodig heeft. Bijvoorbeeld bij het insturen van een bocht. De achtergebleven vloeistof kan dan als extraatje gebruikt worden als de benzinestroom weer maximaal is. Zo heeft het motorblok heel kort even wat meer benzine ter beschikking en kan deze dus ook wat meer presteren. Dit kan nuttig zijn bij het uitkomen van een bocht.
Dit klinkt allemaal als iets dat amper impact heeft op het verloop van een race, en daar is de FIA het mee eens. Maar toch moet elke oneerlijke voorsprong aangepakt worden. Daarom wordt er nu gewerkt aan een manier waarop deze oneerlijkheid opgespoord en verbannen kan worden opsporen. Tenminste, als de teams dit niet snel zelf doen nadat ze gehoord hebben van de FIA's plannen.