U vraagt zich wellicht af 'wat is in godesnaam het nut van racen met autonome auto's?', en eerlijk gezegd moeten we het antwoord hierop schuldig blijven. Veel verder dan 'veiliger, want letselvrij', 'genderneutraal' en 'goedkoper, want geen coureur meer te betalen' komen we ook niet. Rob Jetten Lucas di Grassi, Formule E-kampioen en drijvende kracht achter het initiatief, heeft gelukkig wel een verhaal klaar: hij is van mening dat Roborace de toeschouwer beter betrekt in de technologie van het autonoom rijden.
Vanaf de lente van 2019 moet Roborace zijn intrede doen, als bijprogramma rond de Formule E-races, en op kleine schaal, met misschien een half dozijn auto's. Deze zijn voorzien van achterwielaandrijving en leveren zo'n 550 pk. Ondertussen wordt er volop doorontwikkeld, waardoor de serie vanaf 2021 op eigen benen kan staan. Of dat is het streven in ieder geval. Tegen die tijd moeten de Roboracers ook echte scheurijzers zijn, in tegenstelling tot de vooralsnog behoorlijk tamme Formule E-bolides. Er wordt gemikt op vermogens van 1.360 pk (1 MW). Een verdere jacht naar de grenzen van het technisch haalbare lijkt ons ook de enige reden om naar Roborace te kijken: dat het dermate hard gaat dat een mens zou bezwijken.
Bij de introductie wordt een race in twee delen geknipt: allereerst neemt een coureur van vlees en bloed plaats, en op de helft van de race springt hij (of zij) eruit, waarna de AI het overneemt. Di Grassi: "The impression of a driver driving and then jumping out much better exemplifies the difference between human and autonomous driving." Nou, mooi. Voor het sneeuwvlokgedeelte stellen we voor dat er - in de stijl van oud-Romeins vermaak - kinderen op de bumpers worden gebonden. Of irritante trendwatchers in schreeuwerige pakken.