Een scootmobiel is een welvaartsverschijnsel. Waar mensen die vroeger slecht te been waren zich maar met een wandelstok moesten redden, krijgen ze tegenwoordig massaal een scootmobiel onder de billen geschoven. Het is misschien een impopulaire mening, maar wij kunnen ons niet aan de gedachte onttrekken dat de scootmobiel een mooi verdienmodel is geworden. Het beweegt niet alleen oude mensen voort, maar is tegelijkertijd het nieuwe onrendabelenvervoer. De onderkant van de maatschappij, die in niet alle gevallen erg goed voor zijn/haar lichaam heeft gezorgd, wordt op lage leeftijd in zo'n karretje gesmeten, en de rest van de samenleving moet er maar mee terechtkomen in het dagelijkse leven of -o gruwel- in een overvolle supermarkt.
Bottom-line: er zijn veel scootmobiels in Nederland. Hoe veel, weten we niet precies, maar gezien de doorgaans krakkemikkige staat van de bestuurders gebeurt er nog wel eens een ongeluk mee. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) onderzocht 35 zware ongevallen met de dingen, waarvan er negen een dodelijke afloop hadden. De conclusie: scootmobiels moeten veiliger. Ten eerste wordt de gashendel meer dan eens ingeknepen in een panieksituatie, en ten tweede laat de algehele stabiliteit van de dingen te wensen over.
Beide bovenstaande punten zijn volledig te begrijpen: een hendel associeer je eerder met remmen dan met accelereren, en bovendien duwen mensen in een auto in een panieksituatie ook wel eens vol op het gaspedaal in plaats van de rem. Juist door te reageren in plaats van na te denken doe je nog wel eens het tegenovergestelde van wat je zou moeten doen. Daarnaast is een hoog zwaartepunt inherent aan een scootmobiel. Er zit namelijk een persoon op, en niet in, en daarnaast zijn het vrij smalle voertuigen. Ze zouden stabieler worden als ze breder zijn, maar dan nemen de dingen nog meer ruimte in, en daar zit ook niemand op te wachten. Wij gunnen minder valide mensen als geen ander hun mobiliteit, maar niet ten koste van alles.
Het SWOV stelt na haar onderzoek de volgende verbeteringen voor:
- Smalle fietspaden verbreden en krappe bogen in fietspaden herinrichten zodat ze (minstens) voldoen aan de geldende CROW-richtlijnen (wegomgeving);
- Trottoirbanden langs fietspaden verwijderen of markeren en afvlakken (wegomgeving);
- Opvallendheid van en zicht op oversteekvoorzieningen vergroten (wegomgeving);
- Verkeerslichten conflictvrij regelen en de groentijd van fietserslichten afstemmen op de rijsnelheid van scootmobielrijders (wegomgeving)
- Scootmobielen voorzien van een rem waarmee de gebruiker actief kan remmen (voertuig);
- De stabiliteit van de scootmobiel verbeteren door het voertuigontwerp aan te passen en stabielere scootmobielen te verstrekken (voertuig);
- Scootmobielen voorzien van stuurhoekbeveiliging (voertuig)
Hiermee is wederom vanuit de zwakke verkeersdeelnemer geredeneerd, net zoals bij het scenario van de conflictvrije kruispunten. We snappen dit vanuit de taak van de SWOV volledig, maar of het echt wenselijk is de infrastructuur tegen hoge kosten aan scootmobielers aan te passen is een vraag die menigeen - opnieuw een impopulaire mening - met 'nee' zal beantwoorden. Wij zijn natuurlijk voor minder ongelukken, maar tegelijkertijd is het wel zo dat je niet in een scootmobiel belandt als je gezond van lijf en leden bent.
Tot slot: het aantal verkeersdoden dat viel op een scootmobiel steeg de afgelopen jaren flink, maar daalde in 2017 tot ongeveer het niveau van vijf jaar geleden. Dit blijkt uit gegevens van het CBS en Rijkswaterstaat: