De doelstelling voor 2021 luidt 'maximaal 95 gram CO2-uitstoot per kilometer', wat betekent dat een nieuwe auto in 2030 iets minder dan 60 gram mag uitstoten. Gezien alle propaganda van een bijna volledig elektrische toekomst die automakers op ons afvuren lijkt dat geen probleem, maar toch sputteren ze tegen. De vijftien fabrikanten die zijn verenigd in de ACEA reageren geprikkeld op het besluit:
"ACEA expresses serious concerns about the highly challenging CO2 target that auto manufacturers will have to meet by 2030. Delivering a 37.5% CO2 reduction might sound plausible, but is totally unrealistic based on where we stand today. Industry deplores that this 2030 target is driven purely by political motives, without taking technological and socio-economic realities into account."
Vervolgens wordt de werkgeverskaart getrokken. Niet heel vreemd, aangezien de automotive een enorme banenmachine is:
"Undeniably, these extremely ambitious CO2 targets will have a seismic impact on jobs across the entire automotive value chain, which employs some 13.3 million Europeans. In order to mitigate the negative impact of these structural changes, policy makers need to act swiftly by presenting concrete plans to manage this employment and skills transition in a proper, socially-acceptable way."
Aan de andere kant van de loopgraven nemen de milieubewegingen hun positie in, zij labelen het besluit als 'niet toereikend'. De 37,5% reductie (31% voor busjes) is een compromis, dat minder dan een week na het stuklopen van eerdere onderhandelingen is bereikt: de Commissie stelde aanvankelijk 30 procent voor, het Parlement 40 procent (Nederland zat in het kamp van de strengste eisen). In 2025 moet als tussenstap een reductie van 15 procent voor zowel auto's als busjes zijn gerealiseerd.
Wat ons vooral opvalt aan bovenstaande is dat we het nog steeds alleen over CO2 hebben, terwijl verbrandingsmotoren eveneens stikstofoxiden en fijnstof uitstoten. Maar wellicht zijn dit zaken voor een volgende onderhandelingsronde.