Goed nieuws voor Zandvoort: 'F1 levert veel meer op dan gedacht'

Afgelopen jaar keerde de Formule 1 terug in Frankrijk. Op het ciruit Paul Ricard in Le Castellet was het drie dagen zo druk dat alle wegen vastliepen. Jammer, maar het goede nieuws: iedereen gaf een vermogen uit buiten de baan.

Om een Grand Prix te mogen organiseren moet je een eurootje of twintig miljoen overmaken aan Chase Carey en zijn vrienden. In ruil daarvoor komen de Formule 1, Formule 2, Formule 3 en de Porsche Supercup op visite op je circuit. Voor de organisatie begint dan het grote terugverdienen. In drie dagen moet je sowieso twintig miljoen uit de bezoekers kloppen. 

Doorgaans springt de lokale overheid ook met een paar stapels geld bij, omdat 'het een goede investering' is. De Grand Prix van Frankrijk blijkt daadwerkelijk een goede investering te zijn geweest. Goed, er waren wat klagende mensen over een minder spannende race en ook de files waren niet leuk, maar financieel blijkt het een prima feestje geweest.

"De meest optimistische voorspellingen zijn overtroffen," vertelt burgemeester Christian Estrosi van Nice volgens De Telegraaf aan l'Equipe. Er werden 74.000 kaartjes voor de race verkocht, waarvan 13.500 aan buitenlanders. Die kwamen allemaal gemiddeld voor 5,6 dagen naar Frankrijk. Dat is allemaal mooi, maar in euro's betekent dat een economische impuls van 78 miljoen voor de regio Côte d'Azur. Er was gerekend op 'slechts' 65 miljoen.

Zulk soort juichende berichten zijn goed voor mensen die geld zoeken voor een Grand Prix. Laten we ze de organisaties van de circuits van Zandvoort en Assen noemen. Als een gridlocked Le Castellet alle verwachtingen kan overstijgen, dan moet dat in Nederland ook kunnen.