De wereld van de superlichte dakloze racewagentjes is dun bezaaid. Logisch ook, want erg praktisch zijn ze niet, en goedkoop al helemaal niet. Toch boeren enkele Britse fabrikanten best goed op deze kleine markt. Namen als Caterham, BAC en Ariel maken er de dienst uit. Maar niet voor lang, want de Amerikanen komen eraan met de Vandal. Een racewagen die tot standje elf is doorgedraaid.
Zoals u al verwacht is de vandaal vrijwel geheel van koolstofvezel gemaakt. De monocoque, de vloer en allerlei losse onderdeeltjes zijn van het materiaal gemaakt. De uitzondering hierop is natuurlijk het motorblok. Dit komt uit een Honda Civic Type R en levert standaard 345 pk. Als de klant voor de 'R'-specificatie kiest, dan schroeft de fabrikant het vermogen op naar 568 pk. En op een gewicht van 555 kilogram betekent dat, dat de auto meer dan één pk per kilogram ter beschikking heeft. Iets dat meer is dan Koenigseggs Agera One:1 hypercar.
Dat de Vandal alles behalve praktisch is, mag duidelijk zijn. Toch heeft de fabrikant bedacht dat de eigenaar wellicht wel eens een pakje eieren met het ding wil gaan halen en heeft daarom de ophanging in hoogte verstelbaar gemaakt. De auto ligt normaliter laag en strak op de weg, maar kan opgehoogd worden om over een snelheidsheuvel of twee te komen. Oh, en de carrosserie bestaat uit allemaal losse elementen die uit te wisselen zijn voor verbeterde versies. Zo kan de eigenaar zijn Vandal altijd aerodynamisch up to date houden.
Zoals we al zeiden is de een superlichte racewagen niet bepaald goedkoop. En dat geldt ook voor de Vandal. Prijzen beginnen zo rond een ton en kunnen makkelijk oplopen tot anderhalve ton als er wat opties aangevinkt worden. Maar omdat Vandal graag wil dat er met de auto geracet wordt, heeft het de slijtende onderdelen flink goedkoper gemaakt dan andere fabrikanten doen. Dingen als remschijven en dergelijke zijn bijvoorbeeld lang niet zo duur als die van een Porsche. Toch aardig.