EU-burger lapt jaarlijks €500 miljard aan autobelasting

De auto-industrie is binnen de EU niet alleen een belangrijke werkgever, over alle autootjes (klein en groot), wordt direct en indirect belasting afgedragen. In totaal bijna €500 miljard euro per jaar. Hoeveel de Nederlander hiervan financiert?

Een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden van belangenclubs, is preken voor eigen parochie. Daarom probeert de Bovag elk jaar via campagnes de consument voor bandenwissels, checks en wasbeurten naar de garages en wasstraten te lokken, en is het in het belang van de Europese autoclub ACEA om de publieke opinie te laten zien hoeveel auto's eigenlijk bijdragen aan de Europese staatskas.

In het kader van bovenstaande werd uitgezocht wat de Europese automobilist op jaarbasis aan aanschafbelastingen, accijnzen, wegenbelasting en dergelijke, kwijt is, en hoe de verhouding tussen de lidstaten onderling is. De bevindingen zijn gepubliceerd in de vandaag verschenen ACEA Tax Guide. Er is gemeten in de EU-15, dus alle lidstaten van voor het moment dat MOE-landië erbij kwam. In deze 15 landen vloeit €428 miljard per jaar naar de staatskas (tel hier nog een paar miljard voor de overige 13 staten bij, en je komt in de buurt van een half biljoen). Nederland is met €20,3 miljard (voornamelijk milieubelasting) goed voor 4,7 procent van het totaal. Voor het onderzoek werd gebruik gemaakt van de meest recente cijfers die voorhanden zijn, wat per lidstaat varieert van 2015 tot 2017.

In perspectief: Nederland was in 2018 goed voor 3,2 procent van alle nieuwverkopen in de EU-15. Kijken we naar het wagenpark in het algemeen, dan heeft Nederland met 8,4 miljoen personenauto's op een totaal van 259,7 miljoen (bron) eveneens een aandeel van 3,2 procent - dit is echter gemeten in de gehele EU, cijfers van de EU-15 zijn niet voorhanden. Denemarken, het duurste autoland van de EU, droeg 6,7 miljard bij. De ACEA Tax Guide vindt u hier.