Vroeger was de wereld overzichtelijk: wie een nieuw model te presenteren had, deed dit op één van de grote beurzen in Frankfurt, Parijs of Detroit. Zonder teasers vooraf, en omdat er geen internet was, was lekken ook geen issue. Journalisten werkten allemaal nog voor kranten en tijdschriften, en konden na hun bezoek in alle rust hun content uitwerken voor publicatie in de gedrukte pers.
Er heerste stilte voor de storm, en plots was daar de beursdag vol met nieuwtjes, die de pers (gleufhoed, perskaart, jasje-dasje) kon verwerken. Fabrikanten hadden nog een redelijk overzichtelijk modellenaanbod waarin nog niet elke mogelijke niche werd dichtgeplamuurd, en het lezerspubliek hield zijn waffel, en wachtte trouw tot het week- of maandblad op vrijdagmiddag op de mat plofte. Wisten zij veel dat ze in de twintigste eeuw kosteloos en direct op de hoogte gebracht gingen worden van alle scoops.
Dus wie gaat er anno 2016 nog als bezoeker naar een autobeurs? Alles wat je wilt weten wordt je al een decennium voordat een auto onthuld wordt druppelsgewijs gevoerd, met teasers, trailers, schetsen, easter eggs in filmpjes, ‘per ongeluk’ gelekte afbeeldingen, productierijpe ‘concepten’, en ga zo maar door. Toen in 1940 de grotten van Lascaux werden ontdekt vonden archeologen al een teaser van het derde BMW i8-concept op de wand geschilderd, true story.
Nee, wie nu autonieuws wil consumeren slingert op elk gewenst moment de PC, laptop of tablet aan, en consumeert vanuit zijn eigen comfort zone, zonder zelf af te hoeven reizen naar een afgeladen beursvloer.
De klassieke verdeling tussen Geneve, Detroit, Tokyo en Frankfurt/Parijs kreeg de laatste jaren concurrentie van Shanghai, Beijing en Dubai. De Amerikaanse markt wordt naast Detroit ook nog bediend met onder anderen LA en New York. Al jaren zijn Genève (maart) en Frankfurt/Parijs (september) de enige relevante Europese beurzen. De rest is of een verkoopbeurs (Autosalon Brussel), of dood (Bologna/Turijn is einde verhaal, in het VK is al tijden geen beurs van belang meer, en ook de AutoRAI is dood). Dit natuurlijk onder druk van de opkomende beurzen in de nieuwe wereld, vooral in Oost-Azië.
Nieuwe mediaplatforms
Sommige fabrikanten kiezen ervoor om de combinatie aan te gaan met techbeurzen. Ford - dat in september van dit jaar de Autosalon van Parijs skipt - sinds 2011 op het World Mobile Congress in BCN bijvoorbeeld, waar niet alleen een nieuw model getoond kan worden, maar tevens de steeds belangrijker wordende link met tech onderstreept wordt. Zo is een techbeurs een ideale plek om bijvoorbeeld je nieuwe infotainmentsysteem te presenteren. Enkele grote fabrikanten grijpen sinds enige tijd de Consumer Electronics Show (CES) in Las Vegas - die in de week voor ‘Detroit’ plaatsvindt - aan om een kek concept te tonen.
Rondom de grote beurzen wordt daarnaast uitgeweken naar pre-events (de VAG-avond, en ook Mercedes heeft standaard een event vóórdat een beurs begint), om zo op een apart tijdstip de aandacht op te eisen, in plaats van op persdag 1 kopje onder te gaan in de vloedgolf van al het beursnieuws.
Plaats jezelf in de schoenen van een autofabrikant: shows kosten geld, veel geld, dus wil je ook exposure. Om deze reden zie je vaker de houding ‘als ik geen leuke primeur heb, dan skip ik de show in zijn geheel’. MINI slaat in 2016 zowel Detroit als Geneve over, en in Frankfurt ontbraken Aston Martin, Chevrolet, Cadillac, Donkervoort, Lotus en McLaren.
Keuzes
Merken als Volvo kiezen nog voor 1 beurs per werelddeel, en dus 3 grote beurzen per jaar, en doen alle grote onthullingen vooraf in hun thuisland. Met dit laatste staan de Zweden zeker niet alleen: wie een belangrijk model te onthullen heeft creëert hier een eigen podium voor. Zo presenteerde Volkswagen de Golf 7 op een eigen evenement in Berlijn, Volvo de XC90 en de S90 in Gothenburg, en koos Toyota Las Vegas uit om de nieuwe Prius letterlijk voor het oog van de wereldpers neer te laten dalen.
Het voordeel van eigen evenementen is dat je het podium met niemand anders hoeft te delen, alle spotlights zijn voor jou. Een nadeel is dat je de wereldpers 2 keer moet uitnodigen: bij de (statische) lancering van een nieuw model, en daarna nog eens als er in gereden kan worden.
Spektakel en celebs
Ook JLR gaat mee in de trend van eigen onthullingen: het kiest voor privé-evenementen, en omlijst deze met spektakel en celebs, zoals een koorddansende XF. Maar ook op beurzen gaat het los, zo bouwde JLR afgelopen september nog een grote looping naast de IAA in Frankfurt, en nam het de zingende Xanaxstrip Lana del Rey in 2012 mee naar Parijs als celeb-uithangbord.
Tuners ontvluchten de grote beurzen ondertussen: alleen grote namen als Brabus, Mansory en Kahn komen nog, de rest wijkt uit naar Essen (of – nog goedkoper – Facebook).
Maar goed, de kosten van zo'n beursje lopen dan al zo in de 5 a 6 cijfers: standruimte, de opbouw en aankleding van de stands zelf, de babes - pardon: booth professionals, en natuurlijk de (dure) catering. Behalve honger naar scoops zijn autojournalisten doorgaans ook behept met een chronisch knorrende maag, en net zoals op persreisjes doen de fabrikanten op beurzen niet lullig als het om de natjes en droogjes gaat. Een broodje kaas ga je niet vinden bij de catering.
Om de overkill aan nieuws op 1 beurs te ontwijken kiezen steeds meer fabrikanten een ander tijdstip voor een cruciale onthulling, maar toch blijven de grote autobeurzen tijdens hun persdagen dé brandpunten van de autowereld, simpelweg omdat het de enige momenten in het jaar zijn waar iedere belangrijke speler uit de autowereld op dat moment verzameld is. Ze allemaal skippen is uit netwerktechnische overwegingen alleen al geen realistische optie, al worden grote fabrikanten meer en meer picky. En voor de bezoekers: een beurs is soms de enige mogelijkheid om een spannend/uitzinnig concept te bekijken, dat je daarna nooit meer in het echt te zien krijgt.
Voor de bezoeker is de meerwaarde er wellicht deels af, als pers kan je een beurs niet missen.