De DB11 is het paradepaardje waarop veel nieuwe technologie debuteert die later de overstap maakt naar de andere modellen. De Bond-bolide staat op een nieuw lichtgewicht platform dat in de toekomst ook de andere modellen van het merk moet ondersteunen. De grotendeels aluminium architectuur is flexibel in te richten, waardoor het over een paar jaar zelfs de basis kan vormen voor een Aston SUV.
Ook op motorisch vlak doet het Britse merk een stap vooruit. De DB11 debuteert met een nieuwe V12. De inhoud van deze energiecentrale is gekrompen van 5,9 naar 5,2 liter, maar dankzij het gebruik van turbo's stijgt het vermogen naar 608 pk en 700 Nm. De bekende 0-100-sprint duurt 3,9 seconden, met 322 km/u als maximum.
Later volgt ook een uitvoering met een 4.0 twinturbo V8 die Aston uit de schappen van Mercedes vist. Doordat ze zelf nog wel wat aan de motor sleutelen, zal de V8 meer vermogen uitbraken dan de 510 pk die dit blok nu in de AMG GT produceert.
Aston maakt in het interieur ook grote en broodnodige stappen. Het instrumentencluster bestaat nu uit een 12 inch beeldscherm in plaats van de traditionele analoge klokken. De middenconsole is ook aardig opgeruimd en heeft nu een 8 inch scherm voor het infotainmentsysteem. Als daar ook een beetje fatsoenlijke navigatie aan is gekoppeld wordt het misschien nog eens wat met die Astons in de 21 eeuw.
Het design van de DB11 is een grote stap voorwaarts ten opzichte van de DB9 met vooral aan de achterzijde scherpere lijnen en een agressievere aars. Toch is het niet zo futuristisch als we hadden gehoopt. De DB10 van James Bond en de Vulcan van gefortuneerde circuittijgers hadden echt nieuw gezicht, maar dit blijft toch een bijgepoederde versie van de Aston-smoel die we al kennen. Een gemiste kans, want als één Aston wel een revolutionair nieuw uiterlijk verdiende, was de DB11 het wel.