Kijkt u goed naar bovenstaand beeld. Dat is een BMW M2. Dit is een excuus om een tweede hypotheek te nemen en helikoptergeld toe te juichen, ook al betekent dat een enkeltje Weimarrepubliek. Dit is waar BMW in excelleert: sportsedans bouwen. Met de mogelijke uitzondering van het herrezen Jaguar heeft BMW ook geen echte concurrentie als het gaat om auto's voor bestuurders, voor rij-fanaten. 'The ultimate driving machine' is meer dan een slogan, het is tamelijk waarachtig.
Waarom kondigt BMW-topman Krüger dan ineens aan dat het merk zich meer gaat bezighouden met zelfrijdende auto's? Dat is natuurlijk eenvoudig: ook in de toekomst een grote speler blijven. Bovendien sluit de zelfrijdende auto goed aan bij de elektrische i-series. Wij hebben in ieder geval nog niet gehoord van de zelfrijdende zeehondjesdodende zestiencilinder. Maar zelfrijdende auto's propageren terwijl ultieme rijmachines de kern van je imago bepalen, dat kan riskant zijn.
De afgelopen jaren heeft BMW sowieso een gespleten persoonlijkheid ontwikkeld. De SUV uit de X-series zijn lucratief, maar hebben heel weinig te maken met spannende scheurijzers sportsedans. Het effect dat die dingen op de jaarcijfers hebben, is beter dan hun effect op het imago van BMW. Nu komen daar ook nog eens auto's bij die reizen transformeren tot het smeren van toastjes brie en de bestuurder reduceren tot gastheer.
Het hoeft allemaal niet catastrofaal te zijn; het kan ook een indicatie zijn voor BMW's verlangen zichzelf als merk te herijken. Dat is niet eens zo'n gek idee, gezien de opmars van rivaal Mercedes. In elk geval maken wij ons geen zorgen over de toekomst van de driver's car. BMW dat zijn know-how op dat gebied verkwanseld, is toch een beetje als Rembrandt die muren gaat sauzen. Gaat niet gebeuren.