Volkswagen stopt met de productie van de Phaeton. Het geesteskind van Ferdinand Piëch werd in de ogen van het grote publiek nooit de rivaal voor de beste Mercedessen en BMW's die de destijds scheidend ceo voor ogen had - en in 2004 afleverde. Het zou best eens kunnen dat de Phaeton op het moment van presentatie de beste auto ter wereld was.
De belangrijkste reden voor dit onvoorstelbare staaltje ingenieurswerk zijn de inmiddels beroemde maar nog altijd onbekende 'design parameters' die Piëch opstelde. Dit waren tien (on)haalbare eisen, waarvan er ooit maar één lekte. Deze luidde als volgt: de Phaeton moest in staat zijn om een dag lang driehonderd kilometer per uur te rijden, bij een buitentemperatuur van vijftig graden, terwijl de airco het interieur netjes koelde tot 22 graden. Alsof je mediteert in je exuberante buitenhuis, naast een nucleaire explosie.
Dit soort wonderen komt voort uit wilskracht én doofheid. Piëch besloot dat hij de Phaeton wilde bouwen, tegen elke prijs. Hetzelfde geldt voor de Bugatti Veyron die hij in 1998 verordonneerde. Wat beide auto's gemeen hebben, is dat ze onder druk van de board zijn opgelegd aan ingenieurs die het onmogelijke opdrachten achtten. Dat het ze toch gelukt is, zegt veel over de kwaliteit van de technici bij VW, maar het legt ook een bedrijfscultuur bloot waarin tegenspraak niet wordt geduld, al zijn de eisen nog zo bizar.
Doet u dat ook aan iets denken? Juist ja, Dieselgate. Want de oude VW-cultuur die geweldige producties voortbracht kan ook de verkeerde kant uitslaan. Dan kan het zomaar gebeuren dat een bestuursoekaze wederom onhaalbaar lijkt en dat de getergde ingenieurs een stukje afsnijden. Voor je het weet lijkt manipulerende software het redelijk alternatief, want in de top luistert toch niemand naar een weerwoord. Zowel Piëch als Winterkorn leden aan deze kwaal die zowel de snelste en beste auto's realiseerde, als Volkswagen in een existentiële crisis wist te storten.