De Car Week in en rond het Amerikaanse Monterey is begonnen en dat betekent ook dat het belangrijkste veilingsweekend van het jaar voor de deur staat. Aangezien het aantal miljonairs en miljardairs per vierkante kilometer in deze week tot recordniveaus stijgt, houden vrijwel alle belangrijke veilingshuizen een grootschalige en vaak meerdaagse evenement waarbij alleen het beste uit de klassieke autowereld wordt aangeboden. Normaal gesproken zijn het alleen de Ferrari's die de hoogste bedragen binnenslepen, maar dit jaar lijkt de duurste veilingsitem van de week van een ander merk te komen. Een overzicht van de ultieme topmodellen die in Monterey onder de hamer gaan met hun verwachte opbrengst.
We zien vaak replica's voorbijkomen, maar dit is het echt werk. Deze Brit heeft alles in zich voor een hoge opbrengst. Het is een van de meest iconische racers ooit. (Kaching!) Dit daadwerkelijke model heeft in 1956 de 24 uur van Le Mand gewonnen. (Kaching!) En de Jag is sindsdien vrijwel niet aangepast en onlangs nog gerestaureerd. (Kaching!) De teller loopt zo vrij rap op en RM Auctions verwacht dan ook dat de hamer ergens tussen de 20 en 25 miljoen dollar valt. Het zou daarmee de duurste Jaguar ooit worden.
Zie ook ons eerdere bericht over deze Le Mans-winnaar.
Niet zozeer een auto, maar meer een kunstwerk op wielen is deze Alfa Romeo uit 1939. Alleen de elite kon destijds deze grote en krachtige Alfa's kopen en slechts 12 roadsters kregen een elegante body door de carrosseriebouwers van Touring aangemeten. Het is een icoon van voor de oorlog en pas de eerste 8C 2900 die deze eeuw op een veiling wordt aangeboden. Dit kan wel eens de hamertopper van de week worden.
Natuurlijk zijn de Ferrari's weer goed vertegenwoordigd in de top. Een California Spider doet het altijd al goed, maar als je er eentje hebt in een racejasje krijgen de verzamelaars helemaal een stijf pookje. Dit is één van de negen exemplaren met een aluminium body en hij heeft ook een redelijke racegeschiedenis met een deelname aan de 12 uur van Sebring als hoogtepunt.
Nog een racer, maar dan een dicht exemplaar. De Ferrari deed in 1960 mee aan de 24 uur van Le Mans en brulde met zijn V12 naar een zevende plek (vierde in zijn klasse). Daar houdt zijn racegeschiedenis wel een beetje op en sindsdien is hij vooral het speeltje van Ferrari-liefhebbers en -verzamelaars geweest.
Mocht je nog het waardeverschil tussen een race- en een straatauto willen weten; bij een Ferrari 250 GT is dat ongeveer vijf miljoen dollar. Waarmee we natuurlijk niet willen beweren dat deze straatversie goedkoop is. Dat ook deze Berlinetta met oogverblindend rood interieur een estimate heeft dat boven de tien miljoen uitkomt, geeft aan dat de top-Ferrari's nog steeds een goede investering zijn. En dat pornorode interieurs blijkbaar niet afschrikken.
De vooroorlogse Bugatti's lijken steeds populairder te worden en deze Type 55 Roadster is daar een goed voorbeeld van. De open racer deed namens de fabriek in 1932 mee aan de Mille Miglia en bleef daarna nog een jaar in handen van de fabriek. Tegenwoordig is het waarschijnlijk de meest originele van de overgebleven Type 55's en dat doet het natuurlijk lekker voor de waarde. De verwachting is dat deze oude Bug de prijs van ongeveer vijf nieuwe Chirons gaat opleveren.
Wederom een Alfa 8C, maar deze keer met de 2,3 liter motor. Het basic uiterlijk laat geen twijfel bestaan over de racegenen van de Italiaans uit 1933. We moeten bekennen dat de grote racesuccessen voor dit exemplaar uitbleven, maar dat is aan de verwachte opbrengst niet te zien. Voor nu maakt dat ook weinig uit, want met een dergelijke auto ben je welkom op elk prestigieus klassiekerevenement op deze aarde.
Nog een LWB California Spider, maar dan een straatversie. Als we het vergelijken met de racer zit daar ongeveer zes miljoen dollar verschil tussen. Logisch natuurlijk, want de circuittijgers zijn een stuk zeldzamer en van deze straatversie zijn liefst vijftig exemplaren gebouwd. Toch blijft het één van de meest elegante Ferrari's en misschien wel één van de mooiste cabriolets ooit gebouwd. Daar hebben liefhebbers veel geld voor over en dat stoot de prijs tegenwoordig makkelijk boven de tien miljoen dollar.
En dan zijn er nog een paar toppers waarvan geen verwachte opbrengst van bekend is gemaakt, maar waarvan wel vaststaat dat ze veel geld gaan opleveren. Vaak zijn het dusdanig zeldzame modellen, waarvan niet bekend is wat de huidige waarde is, omdat er al lange tijd geen meer op de markt is geweest.
De opvolger van de legendarische 250 GTO, één van slechts vier exemplaren, deed voor het eerst 300 km/h op het rechte stuk van de 24 uur van Le Mans; deze auto heeft alles in zich om de duurste auto van dit universum te worden. Het nadeel is dat de verkoop niet openbaar is, dus het is niet zeker of we te weten krijgen wat de opbrengst gaat zijn.
Zie hier ons eerdere bericht over deze zeldzame Italiaan.
Hier zijn er slechts zes van gemaakt, waarvan er maar twee met de V8 die in dit exemplaar ligt. Oftewel, de zeldzaamheid spat er aan alle kanten vanaf. Deze auto deed in 1962 mee aan de 24 uur van Le Mans als lid van het fabrieksteam van Ferrari, maar viel helaas uit. Daarna heeft de bekende Ferrari-importeur Luigi Chinetti hem gebruikt voor zijn North American Racing Team (NART). Hoeveel verzamelaar daarvoor overhebben? Het is niet duidelijk. Wel vermoeden we dat je er met minder dan tien miljoen dollar echt niet komt. Succes!