Feest voor de motor die Audi speciaal maakt

Slingers, claxons, champagne! Audi's vijfcilinder bestaat veertig jaar. Moeten we even bij stilstaan, want dat blok heeft veel auto's leuk gemaakt.

In een wereld vol viercilinders en V6'jes is de vijfpitter een speciale verschijning. Slechts een bescheiden aantal modellen kreeg dit blok, maar het blijken bovengemiddeld vaak bijzondere auto's. Het begon veertig jaar geleden bescheiden met de Audi 100, maar het is vooral de legendarische Ur-quattro die het blok op de kaart heeft gezet. In combinatie met een uitstekende vierwielaandrijving veroverde de vijfpitter niet alleen de straten, maar ook het rallykampioenschap.

Na het quattro-succes stond de vijfcilinder ook aan de basis van gepeperde stationwagens. De Audi RS2 combineerde met 315 pk in 1994 het vermogen van een sportauto met de bagageruimte van een lijkwagen. Een nieuw segment was geboren en daar profiteren we nog steeds van. Hoewel de snelle SUV's bezig zijn aan een opmars, is de stampstation nog steeds ons favoriet als het gaat om het rap vervoeren van meubels, een Duitse herder of de nieuwe kerstboom. Na al deze toppers is het opvallend dat Audi besloot de vijfcilinder bij het grof vuil te zetten. In 1997 was bigger nog steeds better en de V6 verving de vijfcilinder in het assortiment.

Een paar jaar later draaide de trend 180 graden en moest alles plots weer kleiner en zuiniger. Downsizen was plots geen vies woord meer en de vijfcilinder stond in 2009 op uit de dood om de uitstoottargets van Audi een helpende hand te bieden. Het blok veranderde de TT in RS-vorm van een kappersauto in kapselsloper. Sindsdien heeft de krachtbron ook zijn weg gevonden naar de RS3 en de RS Q3.

De vijfcilinder van Audi blijft een nicheproduct dat maar in enkele modellen zijn plek vindt, maar wij hebben er stiekem een zwak voor. Daarom zeggen we: gefeliciteerd vijfpitter! Dat je nog vele mooi jaren mag beleven, bij voorkeur in een baby-R8.