De wins en faals van de Formule E

Als je met elektrische auto's gaat racen begin je al met een achterstand, maar ondanks de overduidelijke minpunten heeft de Formule E ook zo zijn goede elementen.

Afgelopen weekend ging het derde seizoen van de raceklasse op stroom van start in Hong Kong. Huidig kampioen Sebastian Buemi won de race en de Nederlander Robin Frijns werd knap zesde. Leuk natuurlijk, maar wij keken vooral naar de potentie van deze tak van sport.

Laten we eerst eens naar de sterke punten van de klasse kijken. De eerste wedstrijd liet al meteen veel close racing zien. Ja, de kampioen van vorig jaar won, maar dat was wel het resultaat van veel actie op de baan, talloze inhaalacties en wisselende raceleiders.

De openingsrace werd verreden in de smalle straten van Hong Kong. Een prachtige omgeving om te beginnen en ook de andere races zullen in bekende wereldsteden worden gehouden. Geen achterafcircuit in de middle of nowhere dus. En omdat het allemaal stratencircuits zijn, staat de muur immer dichtbij. Ieder foutje wordt hard afgestraft en coureurs profiteren nooit van uitloopstroken en kunstgrasvelden. Oh ja, geneuzel over track limits is ook onbekend in deze sport, want als je buiten de baan treedt ram je de muur.

Dat kunnen we allemaal zien in de onderstaande samenvatting van de eerste race, want Formule E heeft het internet een stuk beter begrepen. Waar Bernie Ecclestone je persoonlijk komt kielhalen als je als F1-fan vanaf de tribune een filmpje maakt en op Youtube zet, zet de Formule E wel de hoogtepunten online. Daarnaast kunnen fans op hun favoriete racer stemmen, waardoor de populairste coureurs een korte vermogensboost krijgen tijdens de race. Nog steeds een tikje geforceerde fanbetrokkenheid, maar al stukken beter dan het moeten stemmen voor de beste F1-rijder voor de race überhaupt is afgelopen.

Het rijdersveld is een gezonde mix van oude rotten en jong talent. Oud-F1-rijders zoals Buemi, Piquet Jr., Heidfeld en Vergne zorgen voor genoeg bekende gezichten en met de Nederlander Robin Frijns achter het stuur hebben de oranje chauvinisten ook iemand om voor te juichen.

Het aantal fabrieksteam neemt ook toe. Momenteel zijn Renault, DS en Jaguar al in de sport actief en volgend seizoen wil Audi ook instappen. Ook BMW zou interesse hebben in de sport, waar ze nu met de i8 al de safety car leveren. Het is dan ook een stuk goedkoper om in te stappen dan in de Formule 1. De teams krijgen een standaard auto, waarvan ze de aandrijflijn (minus de standaard batterij) mogen aanpassen. Ze hoeven dus niet tientallen miljoenen euro's in de aerodynamica te steken om de laatste tiende van een seconden te winnen. Dat maakt de sport een stuk toegankelijker voor nieuwe renstallen.

Het is niet alleen maar feest, want de sport kent nog steeds enkele grote problemen. Zo is er het algeheel gebrek aan motorgeluid. Geen schreeuwende V12, brullende V8 of zelfs een ronkend viercilindertje, de fans moeten het doen met het gezoem van elektromotoren en het rollen van rubber op asfalt.

Dat is lang niet zo erg als het grootste knelpunt: de batterijen houden het nog steeds geen race vol. Halverwege de wedstrijd zitten de coureur met een lege accu en moeten ze van auto wisselen, ook wel bekend als de lulligste pitstops ooit. Rijders die in een grote partytent als een manke gazelle van auto naar auto rennen, zijn de ultieme visualisatie van het feit dat deze sport nog steeds niet af is. In plaats van elektrisch rijden te promoten, laat het pijnlijk zien waar de knelpunten van deze imperfecte technologie zitten. Dit probleem zal nog een tijdje duren, want een batterij die een hele race meegaat staat pas voor 2018 op de agenda.

Tenslotte mist de sport fans en show. Bij de race in Hongkong zaten 20.000 mensen op de tribune en dat is toch wat treurig. Dat geldt ook voor het gebrek aan bekende gezichten onder de VIP's in de paddock die de sport een broodnodig stukje glamour kunnen geven. Ook de podiumceremonie waarbij de coureurs door een haag van teamleden naar het platform rennen doet meer aan als het feestje na het kampioenschap van de plaatselijke kartvereniging dan de winst in een prestigieuze raceklasse.

Of de Formule E zichzelf een blijvende prominente plek kan geven in de zee van raceklasses zal vooral afhangen van de komende jaren. Kan de sport mensen overtuigen met de pluspunten die de stroomraces bieden en hoe worden de minpunten opgelost of gecompenseerd? Het antwoord op deze vragen bepaalt of de Formule E zich ontwikkelt tot F1-concurrent of uiteindelijk eindigt op het kerkhof waar onder andere de A1 Grand Prix en de Superleague Formula liggen.