Porsche, verreweg het grootste merk van Volkswagens luxetak, boert goed: het zag in 2016 zijn personeelsbestand met 13% groeien naar bijna 28.000, harkte met €22,3 miljard licht meer inkomsten binnen (+4%), en zag de operationele winst met €500 miljoen stijgen naar 3,9 miljard. Dit is meer dan Audi, dat €3,1 miljard winst behaalde. Toegegeven, zonder de speciale items vanwege dieselgate en prematuur ploffende Takata-airbags was dit €4,7 miljard, maar het gaat erom wat er onder de streep staat.
Debet aan het betere resultaat was een hogere winstmarge: deze steeg van 15,8% naar 17,4%. Dit zijn marges waar elke andere fabrikant (behalve Ferrari (19,2%) en Bentley) alleen maar van kan dromen. Betekent dit dat de klant te veel betaalt voor zijn Porsche? Dat is subjectief, maar kennelijk hebben de mensen de gevraagde bedragen voor een Porsche over. Voor bijna 240.000 mensen is het antwoord op de vraag derhalve ontkennend.
Was Porsche vroeger nog alleen van de sportwagens, tegenwoordig hebben de SUV's het heft stevig in handen genomen. Van de 237.778 verkopen nam de Macan het leeuwendeel voor zijn rekening: de relatief compacte crossover ging meer dan 95.000 keer over de toonbank. Het een-na-populairste model was de Cayenne, met 70.000 leveringen. Met andere woorden: een staggering 70% van Porsche's afzet betreft een SUV/Crossover. De overige 30% wordt verdeeld onder de goedverkopende 911, de nieuwe Panamera en de liefhebbersauto's 718 Cayman en Boxster.
Porsche doet nog geen mededelingen over de bonus voor de medewerkers, maar een tripje naar Thailand zou je er wel van kunnen boeken, lijkt ons.