Met de trein naar het slagveld

De trein is in alle opzichten achterhaald. Alleen de Marianne Thiemes van deze wereld reizen nog met kolossen die door serieuze mogendheden al decennia niet meer in gepantserde vorm zijn gebruikt. Maar wat waren pantsertreinen mooi spul.

De BlauwGele hel die de NS is, kan veel leren van de pantsertrein, of zoals we dat apparaat vanaf dit moment zullen noemen; de Panzerzug. Een gemiddelde trein wordt heden ten dage overdag bezet door mannen die te lang niet naar de kleermaker zijn geweest. De panden van hun jasjes groeien onder het windjack door. Dat geldt althans overdag. Als de nacht valt, is de trein het terrein van de bontkraag en zijn vredesmissie. De klerk woont bij zijn moeder, de moker fulmineert over wat ga je kankermoeder.

Terwijl de moeder, the daddy, de Bertha, awesome en apex van de treinende geschiedenis natuurlijk een Panzerzug is. Geen burgers, geen gespuis, enkel kanonnen en hun voer. Ze werden voor het eerst gebruikt in de verschrikkelijke Amerikaanse burgeroorlog, vonden ook emplooi in de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar zagen hun populariteit daarna afnemen. De wereld is te modern geworden en ergens is dat jammer.

Een Panzerzug werkt het best in gebieden waar wel spoorlijnen liggen, maar wegen onbegaanbaar zijn voor zwaar materieel. Dan is het fijn dat je achterlijke hoeveelheden vuurkracht en manschappen kunt verplaatsen. De treinen bestonden voornamelijk uit gepantserde artillerie- en soldatenwagons, voortgetrokken door een locomotief die als kind ook in de ketel met staal en keihardium was gevallen. Dit alles dikwijls gegarneerd met luchtafweerschut op een bedje van machinegeweren.

Het belang van een snelle verplaatsing van vuurkracht (en de mogelijkheid om spoorlijnen en stations te veroveren, laten we dat ook niet vergeten) vinden we in eigen land. Een van de vele redenen waarom Operatie Market Garden mislukte, had te maken met de kwaliteit van de wegen. Er zou een groot aantal pantservoertuigen vanuit Brabant richting Arnhem trekken. Dat liep eindeloze vertraging op, onder andere door onbegaanbare wegen.

De statische aard van een Panzerzug had natuurlijk zijn nadelen. De rails zijn gemakkelijk op te blazen, waardoor de trein niet verder kan (daarom duwden de locs vaak een aantal platte wagens zonder personeel of materieel voor zich uit, zodat de trein zelf bij een ontploffing niet beschadigd zou raken). Daarnaast rijdt een trein niet vrijwillig uit de rails, wat het bereik van vuurkracht beperkt en ze gevoelig maakt voor aanvallen van mobiele(re) grondtroepen. De Duitsers rustten hun treinen dan ook geregeld uit met tankettes, die relatief eenvoudig van de trein geladen konden worden en het gebied naast de spoorlijn uitkamden.

De Fransen gebruikten de Panzerzug nog in Indochine, want wegen waar tanks overheen konden waren daar even luxe als een glas schoon water. Met de wereldwijde verbetering van infrastructuur en tanks werd de spoorlijntank die de Panzerzug was, steeds overbodiger. De komst van het vliegtuig en effectieve close air support, betekende de coda van wat militair misschien niet eens zo enorm effectief was, maar psychologisch afschrikwekkender was dan Femke Halsema die de partij van Brünnhilde zingt.

Dit artikel is onderdeel van de serie Autobahn Alert. Lees hier de voorgaande delen: