Het spijt ons enorm dat we dit nieuws moeten brengen, maar ja nieuws is nieuws, ook al is het heel erg confronterend. Deze Jaguar E-Type is het slachtoffer geworden van een zeer enthousiaste knutselaar met bijzonder weinig smaak. Hij legde bijna veertig jaar geleden de hand op een Jaguar E-Type 2+2 Coupé uit 1968, wat het origineel waarschijnlijk een Series 1 1/2 maakt.
Het was weliswaar een schadeauto die over de kop was geslagen, maar dat rechtvaardigt niet de mishandelingen die deze arme auto onderging. We noteren: het dak is verwijderd (oké, de 2+2 heeft niet de mooiste daklijn) en er is aanvankelijk een Ford 302 V8 voorin gelegd. Die motor kreeg het voor elkaar om de transmissie te verzieken, waardoor de auto weer de werkplaats in verdween voor meer torture. Er werd een Oldsmobileblok uit 1971 áchterin gelegd. Ook de voorwielophanging verdween, terwijl de Oldsmobilemotor werd vervangen door een Cadillacmotor, maar die 8,2 liter turbo bleek veel te krachtig voor de auto. Inmiddels ligt er een Chevrolet TPI 350 uit 1990 achter de stoelen.
Omdat alleen de technische kant van de auto verzieken niet genoeg was, heeft de knutselaar ook aan het exterieur gewerkt. Uiteraard is de achteras belachelijk ver uitgebouwd. Maar ook de neus is harder aangepakt dan Marijke Helwegen door de lampen uit een Ford Taurus uit 2004 te installeren. Jaguar stoelen zijn niet comfortabel genoeg voor een Amerikaan, dus lepelde hij de exemplaren uit een Nissan 240Z in de auto. Ook het statige dashboard kon niet blijven: daar zit nu een plank esdoornhout.
Wie nu denkt dat de auto voor een schijntje te koop staat, die heeft het helemaal fout. Wil je deze rijdende pieremachochel hebben (je bent dan klaar voor opname in een GGZ-kliniek) dan moet je afscheid nemen van $80.000. Poah, da's een boel geld.