Crisis voorbij. Onze auto's krijgen weer onderhoud

Wat schrapt u van de uitgavenlijst, zodra u wat krap bij kas zit? Etentjes buiten de deur, een nieuwe flatscreen/iPhone/Miele, of toch het beurtje van de Heilige Koe? Voor 20% van Nederland is het kennelijk het laatste.

In krappe tijden moet je keuzes maken, een mogelijkheid is dan om even te wachten met het vervangen van je banden of olie, danwel het onderhoudsbeurtje nog een paar duizend kilometer uit te stellen. In 9 van de 10 gevallen redt je auto het nog wel even tot na het aangegeven service-interval. In 2011 -twee jaar na het uitbreken van de crisis- kwam zo'n 79% van het Nederlandse wagenpark bij 'een werkplaats', zo laten brancheverenigingen Bovag en Rai weten. Dit betekent dat een klein deel van 'de rest' ofwel zijn eigen onderhoud deed, danwel onderhoud buiten de officiƫle kanalen, en de rest simpelweg niet.

Spoelen we door naar 2016: vorig jaar kwamen met 7,2 miljoen personenauto's maar liefst 90% van alle Nederlandse wagens bij een werkplaats. Het aantal onderhoudsmomenten nam ten opzichte van 2015 met 1,5 miljoen toe, naar 15,6 miljoen. Kortom: garagisten hadden weer brood op de plank. Gemiddeld werd er 529 euro uitgegeven per auto. Jonge (0-3 jaar) auto's (464 euro) waren vanzelfsprekend wat goedkoper dan oudere (7-10 jaar) exemplaren (629 euro).

Aan u om te bepalen of u boven of onder het gemiddelde zit.