Als de wereldwijde olieprijs stijgt, merkt u dat altijd meteen aan de pomp. Terwijl de brandstof die u daar koopt waarschijnlijk al maanden geleden uit de grond getrokken is, en nog eerder verhandeld is. Nu daalt de olieprijs in een klap met een derde. Helaas betekent dat niet dat een litertje benzine of diesel straks ook een derde goedkoper wordt.
Brandstofprijs
De prijs van een liter brandstof aan de pomp is maar gedeeltelijk afhankelijk van de olieprijs. Het grootste gedeelte van wat u betaalt, gaat rechtstreeks de staatskas in.
Benzine: Zeventien procent van de prijs is de BTW (21% BTW maakt de prijs 121%, dus van het totaal is 17% de BTW). De rest is ook grotendeels belasting. Vijfenveertig procent bestaat uit de accijnzen, ook gewoon belasting dus. Tien procent is de marge, het geld dat de pomphouder en de brandstofmaatschappij verdienen. Dan komen we bij de olie uit: zeventwintig procent van de prijs is productie. Maar daar zit dus ook het transport per pijpleiding of boot bij, de raffinage en dergelijke.
De enorme daling van de olieprijs kan dus fractioneel lagere prijzen aan de pomp opleveren. Dan treedt er nog een helaas op: als de prijzen stijgen, berekenen de pompen het meteen door, maar als de prijzen dalen, gaat de brandstof gewoon voor dezelfde prijs van de hand. De daling is minder snel te merken als u staat te tanken
Wie wel wat merken van de daling: de oliemaatschappijen zelf. Hun koersen kelderden vanmorgen enorm. Jammer voor de investeerders, maar wellicht goed voor de economie. Als we econoom Mathijs Bouman mogen geloven zullen investeringen loskomen als de brandstofprijzen laag zijn.
Lage olieprijs is in principe expansief (=stimuleert economie). Nu roepen om extra overheidsuitgaven omdat koersen van oliebedrijven en banken dalen, is dus niet per se logisch.
— Mathijs Bouman (@mathijsbouman) March 9, 2020
- ANP