We hebben de laatste jaren mogen 'genieten' van recordbrekende tijden in de fossiele brandstofindustrie. Helaas kwamen die records voor ons niet bijzonder prettig uit. Door allerlei geopolitieke, economische en gezondheids-gerelateerde factoren gingen de prijzen aan de pomp in korte tijd richting de stratosfeer.
In de zomer van 2022 doorbrak de benzineprijs de €2.50-grens. Sindsdien is de druk iets afgenomen, onder meer door de toepassing van een noodgreep in de vorm van accijnskorting.
Kwartje erop
De accijnskorting werd recent verlengd, maar de overheid kan uiteraard niet eeuwig de rekening voorschieten. Per 1 januari 2025 staat er daarom een accijnsverhoging op het programma. In combinatie met een prijscorrectie die tegelijkertijd de kop op steekt betekent dat een extreme verhoging van de prijs per liter.
Volgens De Telegraaf zou een litertje E10 benzine zomaar eens met zo'n 23.05 cent omhoog geschroefd kunnen worden. Voor diesel geldt een stijging van zo'n 14.93 cent. Als je bedenkt dat de huidige gemiddelde landelijke adviesprijzen respectievelijk 2.27 en 1.99 euro per liter zijn komt de stijging hard aan.
Vanaf januari zal een litertje peut immers een ronde 2,50 kosten. Dieselaars betalen dan gemiddeld 2.14 euro per liter.
Benarde positie
Met de verhoging dwingt het kabinet Nederland weer in dezelfde hoek waar ze zich met de accijnskorting uit gewerkt hadden. De positie van pomphoudersnabij de grenzen met Duitsland en België komt door de exorbitante prijzen immers weer in het geding.
Het is dus nog maar de vraag of er doorgezet zal worden met het plan. Aangezien we nog altijd geen nieuw kabinet hebben kan de politieke wind zomaar van richting gaan veranderen.
- NL Beeld / Regiofotografie