Andreas Seidl: 'verkoop McLaren fabriek brengt F1 team niet in gevaar'

Sinds 2003 houdt McLaren zich op in het futuristische en eng schone McLaren Technology Centre in Woking. Gisteren werd echter bekend dat de sportwagenbouwer en F1-constructeur het enorme pand te koop heeft gezet om zichzelf van de ondergang te redden.

Corona

Het gaat al langere tijd slecht met het legendarische bedrijf. De sportwagendivisie en het Formule 1 team werden beide zwaar getroffen door de financiële fallout rondom de coronacrisis. In een wanhopige poging om het hoofd boven water te houden probeerde McLaren de collectie klassieke F1 wagens als onderpand te gebruiken voor een lening.

Dat plan ging echter niet door toen McLaren's investeerders zich herinnerden dat dit in 2017 al gebeurd was. In plaats daarvan werd 25% van het personeel naar huis gestuurd en in juni een lening van 150 miljoen afgesloten met de nationale bank van Bahrein. Het verkopen van een minderheidsaandeel tot 30% werd ook als mogelijkheid genoemd.

Formule 1

De volgende stap is de verrassende beslissing om de fabriek te verkopen. Op het eerste gezicht lijkt dat de doodsteek voor het bedrijf en in het bijzonder het Formule 1 team, maar teamchef Andreas Seidl legt dat anders uit.

In een interview met Autosport zegt Seidl dat de verkoop geen effect heeft op zijn werkzaamheden: "Nee, dat is simpelweg een onderdeel van de herstructurering van de McLaren Group die eerder dit jaar bekendgemaakt werd. Het heeft geen invloed op onze dagelijkse werkzaamheden aan de F1 kant."

Terugleasen

Dat McLaren het Technology Centre verkoopt wil namelijk niet zeggen dat ze elders een fabriek op moeten gaan zetten. De organisatie is van plan het pand van de nieuwe koper terug te gaan leasen. Zo kunnen ze gebruik blijven maken van de faciliteiten en tegelijk een geschat vermogen van 200 miljoen pond opbrengen om het bedrijf in leven te houden.