Vijf F1-wagens die gestrand zijn in de windtunnel 

Caterham CT06 (2015)

Caterham was één van de drie teams die wel door de rumoerige inschrijfprocedure voor 2010 kwam, destijds nog onder de naam Lotus Racing. Een clash met het in 2011 omgedoopte Lotus-Renault zorgde er echter voor dat het team de naam van een andere kleine Britse sportwagenbouwer aannam. Lotus/Caterham ontpopte zich als de meest competente van de drie rookie teams van 2010, met een serie tiende plaatsen in het kampioenschap van 2010 tot 2012.

In 2013 gleed het team af naar P11, waarna de echte problemen zouden beginnen. De overstap naar de complexe, peperdure en (in eerste instantie) zeer onbetrouwbare turbo-hybride power units viel het kleine team bijzonder zwaar. De neerwaartse lijn van 2013 werd keihard doorgezet, waardoor de sponsors er één voor één het bijltje bij neer gooiden.

Uit pure wanhoop gaf Caterham voor veel geld een stoeltje aan Audi LMP1-rijder André Lotterer, die de F1 'even wilde proberen'. Lotterer kwalificeerde zich op Spa een seconde sneller dan reguliere rijder Marcus Ericsson, maar moest op de eerste ronde al opgeven met een elektrisch probleem. Vier races later was het geld op bij Caterham, waardoor het leek alsof ze het seizoen niet af zouden maken. Via een crowdfunding-operatie kwamen ze drie Grand Prix later echter alsnog aan de start voor de seizoensfinale in Abu Dhabi.

De fondsen van de fans waren echter niet genoeg om het team in leven te houden. Caterham kreeg een speciale uitzondering van de FIA om de 2014-auto nog een jaar te mogen gebruiken, maar het was tevergeefs. In maart 2015 werd de inboedel van het team te veil gezet.

Tussen de stukken zat een windtunnelmodel voor de CT06, de auto waarmee Caterham het seizoen van 2015 in had willen gaan. De wagen leek opvallend veel op de Ferrari SF15-T, maar kon zijn potentieel nooit realiseren.

Manor MRT06 (2017)

Net als Lotus/Caterham was Manor Racing één van de gelukkige binnenkomers in 2010. Het team streed aanvankelijk mee onder de naam van platenmaatschappij en luchtvaartmaatschappij Virgin, met dank aan Britse zakenman Richard Branson. Tussen 2012 en 2014 werd de vlag van Russische sportwagenbouwer Marussia gevoerd, maar in 2015 greep het team terug op Manor, de naam waarmee in de lagere categorieën successen behaald werden.

Virgin/Marussia/Manor viel in eerste instantie in het midden tussen Lotus/Caterham en Hispania Racing Team, maar begon vanaf 2013 iets meer richting de onderkant van het middenveld te kruipen. In 2014 scoorde Jules Bianchi de eerste punten van het team met P9 op het circuit van Monaco. In 2016 voegde Pascal Wehrlein daar een puntje aan toe in Oostenrijk, maar dat bleek niet genoeg te zijn.

Het team had eind 2014 al een doorstart moeten maken, maar werd toen geholpen door de uitkering van de TV-uitkomsten door de Formule 1. Als tiende team in het kampioenschap kreeg het een cheque van maar liefst 12 miljoen euro toegeschreven. Eind 2016 was dezelfde som wederom hard nodig om het voortbestaan van het team te garanderen.

Sauber's Felipe Nasr had echter andere plannen. Met een negende plaats in Brazilië veroverde de Braziliaan twee punten voor het Zwitserse team, dat prompt de tiende plek afpakte van Manor. De financiële klap bleek onoverkoombaar voor het team.

Het failliete Manor werd meerdere keren overgegooid tussen verschillende geïnteresseerde inversteerders, maar tot een deal kwam het nooit. Pas in januari 2017 werd het team officieel opgeheven.

Manor werkte op dat moment aan een volledig nieuw chassis voor de aankomende reglementswijzigingen voor 2017. Verder dan een windtunnelmodel op schaal kwam het echter niet. De MRT07 was een afgeleide van de MNR1, de auto die Marussia voor het eerste faillissement ontwikkeld had voor 2015 en was mede ontworpen door huidige F1 technische chef Nikolas Tombazis. Manor had maar liefst zes verschillende neuzen ontwikkeld voor de auto om te kunnen experimenteren. Geen daarvan kwam uiteindelijk op de grid terecht.

Formule 1
  • Manor Racing F1 Team