Golf IV & V R32
Het begon allemaal voor Volkswagen's pretletter met de lancering van de Golf IV R32 in 2002. Destijds werd het model gepresenteerd als het toppunt van de vierde generatie Golf, die op dat moment al vijf jaar oud was. Dat gaf Volkswagen de aanleiding om de wagen met alle denkbare opties aan te kleden, zoals automatische climate control, cruise control, ESP, xenon koplampen, een speciale bodykit en unieke 18-inch wielen.
Al die luxe was mooi meegenomen, maar de hoofdattractie was toch echt de aandrijflijn. Onder de kap vond je namelijk een 3,2 liter versie van de beroemde VR6. Dat betekende 241 pk en 320 Nm aan koppel. Dat vermogen werd normaal gesproken via een handgeschakelde zesbak over alle vier wielen verdeeld via een Haldex-systeem. Alleen bij hoge nood deden de achterwielen ook even mee.
De echte primeur kwam in er in de vorm van de optionele Direct-Shift Gearbox (DSG). De robo-bak met dubbele koppeling was een revolutie, maar kende ook zo zijn zwaktes. De computers van meer dan twintig jaar geleden hadden immers nog wat meer bedenktijd nodig.
In 2005 werd de IV R32 opgevolgd door de V. De auto was zo'n 40 kilo zwaarder, maar had ook een kleine vermogensboost (10 pk), een scherper afgesteld onderstel en een meer geavanceerde DSG meegekregen. Daarmee was de V slechts een tiende sneller naar de honderd dan zijn voorganger, met een sprinttijd van 6.2 seconden.
De forse VR6 klonk in ieder geval nog net zo lekker. Met de zesde generatie vanaf 2009 ging dat stukje karakter echter verloren in ruil voor nog meer vermogen en snelheid.
Passat R36
De populariteit van de R32 bewoog VW ertoe om hetzelfde recept toe te passen op grote broer Passat. De zesde generatie van de degelijke sedan stond immers weer op een uitgerekt Golf platform in plaats van het onderstel te delen met de Audi A4. In 2008 verscheen daardoor de R36.
Een grotere auto vroeg uiteraard om een grotere motor, waardoor er een 3,6 liter, 300 pk sterke variant van de VR6 ontstond. Volkswagen noemde het blok overigens nog altijd koppig 'V6'.
De Passat R36 was er als sedan of stationwagen, en had in beide gedaanten een opvallend hoog sleepergehalte. In tegenstelling tot de Golf was een handgeschakelde versnellingsbak geen optie. Met dank aan de standaard DSG waren de sprinttijden echter ronduit indrukwekkend: 5,6 seconden voor de sedan, 5,8 voor de station. Dat is nog altijd aardig rap.
De R36 hield het slechts drie productiejaren vol, en werd daardoor meteen een collectors item. Aangezien de auto geen echte opvolger kreeg blijft het immers de enige echt sportieve Passat.
Touareg R50
Met de R32 en R36 leek VW een duidelijk, winnend recept te pakken te hebben. Voor het derde R-model werd het roer echter compleet omgegooid. Eind 2007 werd namelijk de Touareg R50 gepresenteerd, de eerste SUV van de performancedivisie.
In plaats van de bekende V-Reihensechs had de gigant zomaar een heuse tiencilinder onder de kap. De vijfliter V10 met dubbele turbo draaide ook nog eens op een donker goedje dat 'diesel' genoemd werd. Met 350 pk en 850 Nm onder de kap was de R50 geen doetje. Ondanks een gewicht van bijna 2.6 ton bereikte de kolos de honderd in slechts 6,7 seconden.
De keuze voor een dikke TDI in plaats van de 4.2 V8 of 6.0 W12 was echter lastig te verklaren. Mede door problemen met de motor werd de super-Touareg geen verkooptopper.
Toch kreeg de exoot in 2020 nog een spirituele opvolger. De nieuwe R is echter geen dikke veelcilinder, maar een V6 (benzine) plug-in hybride.
Scirocco III R
De derde generatie van VW's populaire sportcoupe kwam helaas net even te laat om mee te kunnen genieten van de zescilindergekte. Toch hoefde je je als Scirocco R-eigenaar niet te vervelen. De platgeslagen Golf 6 kreeg namelijk een tweeliter TSI met maar liefst 265 pk en 350 Nm mee.
Vreemd genoeg liet Volkswagen het bekende Haldex-vierwielaandrijvingssysteem dit keer achterwege. In tegenstelling tot de Golf vuurde de Scirocco zijn vermogen dus gewoon op de voorwielen af. Dat maakt een poging tot de geclaimde sprinttijd van 5,8 seconden net wat meer een uitdaging, zeker met de optionele handgeschakelde zesbak. Een zeventraps DSG was overigens ook een optie.
De originele Scirocco R was er vanaf 2009. In 2014 was het echter tijd voor een grondige facelift. Naast nieuwe lichten en andere cosmetische aanpassingen kreeg de auto zomaar 15 pk extra mee. Het koppel bleef verder gelijk. De extra paarden zorgden voor een winst van drie tienden bij het stoplicht.
Helaas viel slechts drie jaar later het doek voor de Scirocco vanwege tegenvallende verkopen. Een R 280 is daardoor een zeldzaam hebbedingetje geworden.
Arteon R
Last nu but not least hebben we de langverwachte spirituele opvolger van de Passat R36. Net als bij de Scirocco moet je het goddelijke VR6-geluid helaas missen, aangezien Volkswagen die motor alleen nog levert in Noord Amerika (3.6) en China (2.5 turbo). De tweeliter TSI doet met 320 pk en 428 Nm echter goed zijn best. De standaard DSG en het Haldex-systeem maken een 0-100 tijd van 4,9 seconden mogelijk.
Echt hard rijden wil je echter niet met de Arteon en zijn praktische Shooting Brake-variant. Beide modellen zijn immers zo beeldschoon dat je er veel liever in gezien wil worden. Helaas is dat voor ons Nederlanders niet weggelegd. De Arteon is hier alleen te bestellen als R-Line met een magere 190 pk sterke versie van de 2.0 TSI.
- Volkswagen