Druk binnen Aston Martin neemt toe, geduld Stroll niet eindeloos

Aston Martin is dit jaar volledig onzichtbaar. Het team dat vorig jaar nog regelmatig voor het podium uit kon dagen, mag nu van geluk spreken als het nog in de punten weet te eindigen. En dat is al helemaal schrijnend aangezien er nu vier teams zijn die regelmatig voor de winst kunnen gaan. Als Aston Martin de concurrentie bij had kunnen benen, dan was het goed mogelijk geweest dat Fernando Alonso weer op de bovenste tree van het podium had gestaan dit jaar.

Teambaas Mike Krack onthult nu echter aan Autosport dat de resultaten van vorig jaar mogelijk een wat vertekend beeld hebben gegeven. “Anderen deden het vooral slechter en wij misschien net iets beter”, legt hij uit. “Dat gaf een mooi resultaat, maar was waarschijnlijk geen correcte afspiegeling van waar we echt staan als team.”

Krack is natuurlijk niet de enige die verantwoordelijk is voor de resultaten in het team. Eigenaar Lawrence Stroll - en vader van Lance - heeft ook het nodige te zeggen over het reilen en zeilen binnen Aston Martin. Aan Krack dus de schone taak om aan Stroll uit te leggen waarom dingen niet gaan zoals zou moeten.

“Er zitten twee aspecten aan”, verklaart de teambaas. “Het eerste is: hoe ontwikkel je je ten opzichte van de concurrentie in de loop der jaren? Daarvoor moet je ambitieuze doelstellingen hebben, en ik denk dat we daarover goed in gesprek kunnen. Je kan natuurlijk niet zomaar van zevende naar eerste gaan. Je hebt van alles nodig en dat gaat samen met een dosis realisme en geduld.”

“Het tweede element komt als inzoomt. Wanneer je upgrades aanbrengt en ze niet werken zoals gehoopt [zoals Aston Martin had in Imola, red.], dan voegt dat natuurlijk terecht extra druk toe. Binnenin is er enorme druk omdat de upgrade niet deed wat we hadden verwacht en nu moeten we dat zo snel mogelijk oplossen. Lawrence zit al heel lang in deze tak van sport. Hij weet erg veel van de Formule 1 en hij snapt dat het even duurt voordat dingen verbeteren. Maar het is wel een situatie waar we liever niet in zitten.”