Elektrisch rijden is nog niet voor iedereen weggelegd. Nee, schrap dat, voor bijna niemand. Hoewel dit in de toekomst gaat veranderen is de keuze voor de gewone autokoper met een gelimiteerd budget momenteel erg snel gemaakt: een conventionele auto is a) veel goedkoper en biedt b) veel minder nadelen dan een elektrische auto. Er zit dus maar één ding op als je als overheid per sé de markt wilt reguleren, en de keuze van je onderdanen wilt beïnvloeden: subsidiëren, en flink ook, als het even kan.
Per 1 januari 2016 hangt de Vlaamse overheid eenieder die overweegt elektrisch te rijden de welbekende worst voor de neus, in de vorm van premies tot 5.000 euro voor wie een zuivere EV koopt (gelukkig doen PHEV's niet mee). Aan de andere kant van het spectrum wordt de immer meer gedemoniseerde dieselrijder met de lange lat der straftaks afgeranseld.
Het resultaat is in relatieve zin bemoedigend, maar werpt absoluut nog niet echt vruchten af: 497 Vlamingen kochten in H1 van 2016 een EV, tegenover 75 stuks over heel 2015. In totaal kostte de actie het verantwoordelijke ministerie volgens Belgische media tot nu toe 2,3 miljoen euro.
Kopers shopten vooral in de prijsklasse rond de 30-40 mille, waarin je onder anderen een Nissan Leaf, een VW e-Golf, en een Kia Soul EV vindt. Dit is vrij logisch, juist in deze klasse zitten de meeste potentiële kopers, en 5.000 euro premie kan net het laatste zetje geven om de EV te kopen die je eigenlijk al serieus overwoog, maar die nog niet binnen het budget viel.
Aan de andere kant moeten we niet te hard juichen: zelfs met een zeer substantiële premie kiest eigenlijk nagenoeg geen hond voor een EV. Elektrisch rijden: het blijft ook anno 2016 nog margewerk.